Uit verschillende experimenten in laboratoria was al gebleken dat veel vissoorten, zoals de goudvis, de plek waar voedsel wordt aangeboden snel leren herkennen. Karpers blijken ook snel te kunnen leren, zo blijkt uit onderzoek.
In dit leren spelen bijvoorbeeld de aanwezigheid van oriëntatiepunten een rol. Hierbij zijn verschillende zintuigen betrokken. In natuurlijke omstandigheden is dergelijk leergedrag echter niet of nauwelijks onderzocht.
Amerikaanse onderzoekers zijn hierover meer aan de weet gekomen door onderzoek met gezenderde karpers (Cyprinus carpio) in een meer. Uit een eerste experiment kwam naar voren dat de karper hoofdzakelijk ’s nachts fourageerden. In het tweede experiment werden de dag- en nacht lokaties van 34 karpers gevolgd. Hierbij werd op één plek in het meer voedsel aangeboden gedurende 10 dagen.
Voordat gestart werd met de eerste voedering, bleken de karpers overdag geïsoleerde leefgebiedjes van circa 100 x 70 meter te onderhouden. In de nacht werd dit areaal iets groter. Na het starten van de voedering veranderde dit gedrag. Zo bleken in de vierde nacht al zes karpers de voederplek, buiten hun eigen gebied, te hebben gevonden. Na zonsopkomst keerden de vissen weer terug naar hun eigen domein. Dit patroon zette zich door, waarbij steeds meer karpers ’s nachts de voederplek wisten te vinden. In de tiende en laatste nacht van het experiment bezochten 21 van de 34 karpers de voederplek, waarna de vissen in de ochtendschemering weer ‘huiswaarts’ zwommen.
De snelheid en precisie waarmee de karpers de nieuwe voedselbron wisten te vinden en te exploiteren (voedsel als beloning), stemden overeen met al wat uit het laboratorium bekend was. Verrassend vonden de onderzoekers wel het vermogen van de karpers om dit snel te leren in een troebel meer, met een groot gebrek aan duidelijke visuele oriëntatiepunten.
Bron: Bajer et al. (2010). Cognitive aspects of food searching behavior in free-ranging wild Common Carp. Env. Biol. Fish 88: 295-300.