Dunlipharder

Dunlipharder

Harders

Chelon ramada, (Risso, 1827)*

Lengte afgebeelde vis: 26 cm
Lengte tot circa: 70 cm
V

Toelichting

Herkenning: 1. Twee korte gescheiden rugvinnen, waarvan de eerste met vier stekels. 2. Zwak horizontaal grijs strepenpatroon op de flanken met kleine donkere vlek aan de basis van de borstvinnen. 3. Bovenlip zonder papillen en dunner dan de halve oogdiameter.
Verspreiding: Oost-Atlantische Oceaan vanaf Gibraltar tot Schotland, Middellandse zee, Noordzee en Oostzee. Langs de Nederlandse kust zeldzaam en vooral gedurende de zomer.
Leefwijze: Leeft in scholen nabij de kust en in brak water. Soms in zoet water. Paait in het Kanaal in juli en augustus.
Voedsel: Graast algen en detritus van stenen en palen, waarbij ook dierlijke organismen worden opgenomen.

Naamgeving: Thin-lipped grey mullet Dünnlippige Meeräsche Mulet porc

Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.


Meer informatie

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.