Kleine zeenaald

Kleine zeenaald

Zeenaalden

Syngnathus rostellatus, Nilsson, 1855*

Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 17 cm
O

Toelichting

Herkenning: 1. Snuit buisvormig, korter dan de halve koplengte en met kleine eindstandige bek. 2. Langwerpig, slangachtig lichaam met benige lichaamsringen, donkerbruin met donkere vlekken aan de bovenzijde, die vaak dwarsbanden vormen. Borstvinnen en staartvin aanwezig. 3. 13-18 ringen vóór de anaalopening, 37-42 ringen achter de anaalopening (tellen om verwarring met jonge Grote Zeenaald uit te sluiten!).
Verspreiding: Noordoost-Atlantische kusten van Noord-Spanje tot Zuid-Noorwegen. Langs de Nederlandse kust algemeen, komt ook voor in het Noordzeekanaal.
Leefwijze: Leeft tot een diepte van 20 meter onder en tussen met wieren begroeide stenen en op zandbodems in riviermondingen. Paait in de zomer. Het vrouwtje legt 100-250 eieren in de broedbuidel van verschillende mannetjes.
Voedsel: Kleine kreeftachtigen en vislarven.

Naamgeving: Nilsson's pipefish Kleine Seenadel Syngnathe Duméril

Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.


Meer informatie

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.