Bron: BN De Stem ZEVENBERGEN - Voor de honderden automobilisten die elke morgen over de provinciale weg langs Zevenbergen rijden is het een baken, een herkenningspunt. In de berm, ter hoogte van de Roode Vaart bij de suikerfabriek staat een bromscooter met aanhangwagentje. Elke morgen. Weer of geen weer.
Die bromscooter is van Hannes Beljaars (68) uit Zevenbergen. Die zit een paar meter lager, tegen het talud, te vissen. Meestal daar, soms ook elders, maar altijd zeven dagen in de week aan de waterkant, met een hengel in de aanslag.
Beljaars is een van de drie musketiers. Aan de waterkant ontmoet hij steevast Jan Geleijns (62) en Jan Sandbergen (69),
Geleijns vist al heel zijn leven, de laatste jaren zes dagen in de week: "Op dinsdag pas ik op mijn kleinzoon. Die gaat al wel naar school, maar dan blijf ik thuis, want ze kunnen bellen, dat hij ziek geworden is. Maar verder is het alle dagen vissen. Waarom? Rust, spanning, ontspanning. Vissen heeft het allemaal."
Meestal zit Hannes een beetje apart en de twee Jannen wat dichter bij elkaar. Tot veel conversatie leidt dat niet tussen de twee Jannen. Geleijns: "Er gaan dagen voorbij dat we geen tien woorden wisselen. Het gaat uiteindelijk om het vissen, nietwaar."
Het visleven van Hannes Beljaars valt in twee delen uiteen: "Ik heb tot mijn dertigste gevist. Toen zat ik in de bouw. Maar na de overstap naar het werk op booreilanden kwam het er niet meer van. Op zo'n eiland heb je het water bij de hand, maar je doet daar niet veel meer dan werken en slapen."
Een jaar of zes geleden heeft hij de draad weer opgepakt en niet zo'n beetje ook. Meestal is hij zeven dagen in de week aan de waterkant te vinden.
"Om vijf uur sta ik op. Een paar bakskes koffie en zo gauw het licht wordt, ga ik er op uit. Niks mooiers dan op een vroege zomerdag aan de waterkant, als de vogels fluiten."
In de Roode Vaart worden voornamelijk voorns en brasems gevangen en soms een snoek, een snoekbaars of een paling. 't Is wel allemaal veel minder geworden aan de Roode Vaart. Hannes Beljaars: "Vroeger had ik nog wel eens een dag van 200 stuks, nu zijn het er hooguit een stuk of tien per dag." Beljaars zet elk visje dat hij vangt onmiddellijk en voorzichtig terug in het water. "Als ik al eens een snoek of een snoekbaars vang, dan neem ik die nog wel eens mee om weg te geven aan kennissen. Zelf geef ik er helemaal niks om. Vroeger te veel vis gegeten, denk ik, toen we van armoede niks anders te eten hadden. Als ik nog eens vis wil eten, dan haal ik wat bij de visboer." Het is een uur of half elf als de visdag van Hannes Beljaars erop zit: "Thuis moet er ook nog het een en ander gebeuren."
In minder dan tien minuten heeft hij al zijn visgerei ingepakt en opgeborgen in het aanhangertje van zijn bromscooter, dat als een herkenningspunt voor velen in de berm staat. "Dat wil je niet weten hoeveel passanten er naar mij toeteren. Te veel om terug te zwaaien. Ik wacht nog steeds tot er eens iemand stopt met een thermoskan met koffie en wat lekkere worstenbroodjes. Dan kan ik wel lang wachten, denk ik."
(foto: Gerard van Offeren)