In Memoriam: Martin Bril (1959 -2009): Vissen

5027
24 apr 2009

Schrijver en columnist Martin Bril is woensdag in Amsterdam overleden. Dat meldt de Volkskrant, de krant waarvoor hij de afgelopen acht jaar zijn columns schreef, woensdagavond. De 49-jarige Bril gold als een van de populairste columnisten van Nederland. Hij schreef onder meer een mooie column over 'vissen'.

Vissen

COLUMN, Martin Bril

Een man moet een hobby hebben. Daarom vis ik af en toe. Ik had mijn hart ook kunnen verpanden aan modelbouw, tuinieren of politiek.

Vanochtend was ik in alle vroegte aan de waterkant. Dat is een van de mooie eigenschappen van de hengelsport. Je moet er vroeg voor opstaan.

Over het water lag een lichte nevel. Er stond geen zucht wind, en de nevel dreef dan weer naar links, dan weer naar rechts. Het zag er besluiteloos uit. Pas toen de zon over de heuvels piepte, werden de zaken duidelijk en al snel was de nevel weg. Het water was spekglad en bruin. In het riet kwaakten kikkers en af en toe sprong een forel uit het water omhoog. Met veel gespetter viel hij weer terug.

Ik ving een zeelt.

Een zeelt is een donkergroene vis met rode oogjes. Hij bijt sloom, maar is razendsnel. Hij heeft een dikke slijmlaag op het lijf.

Nadat ik de zeelt had teruggezet, kreeg ik gezelschap van een praatgrage Fransman. Dit is een van de nadelen van de hengelsport. Hij heeft een grote aantrekkingskracht op praatjesmakers.

De man had drie oude werphengels bij zich, een leefnet, een reusachtig schepnet, een paar emmers, een koffer met tuig en diverse zakken lokaas. In plaats van te gaan vissen, bleef hij maar praten.

Het punt was: meneer had problemen met zijn vrouw. Vandaar dat hij maar eens een dagje ging vissen. Dat verzette misschien de zinnen, wie weet bracht het hem wat rust. Waaruit de problemen bestonden, werd ondertussen niet duidelijk. 'Les femmes', verzuchtte de man regelmatig, 'les femmes.' Hij zat er maar mee.

Uiteindelijk maakte hij aanstalten. Hij tuigde zijn hengels op, roerde een paar kilo lokaas tot een dikke pap waar hij ballen van kneedde die hij zonder pardon het stille water inslingerde en gooide toen zijn lijnen met dobbers er achteraan. De één zonk als een baksteen, de andere twee lagen meteen plat. De man verklaarde dat hij niet kon vissen en ging op zijn koffer zitten om een sigaret te draaien.

Er gebeurde niets.

Gezien de ballen die zojuist de rust hadden verstoord, gíng er voorlopig ook niets meer gebeuren. Het leek erop dat dit de bedoeling van mijn buurman was. Hij begon weer over de vrouwen. Ik haalde mijn schouders op.

De man lachte. Hij had bruine tanden.

Mijn dobber ging onder.

De man reageerde onmiddellijk, en dook naar zijn reusachtige schepnet. Ik haalde op, een klein voorntje dat spartelde in het felle zonlicht, en kreeg het schepnet tegen mijn hoofd geslagen. 'Merde! Merde!', riep de man, maar ja, ik viel voorover in het water.

Dat was lang geleden.

De man hielp me aan de kant. Hij putte zich uit in excuses. Dat vissen, dat was niets voor hem. Dit soort dingen gebeurde hem nou altijd. De vorige keer was hij zelf bijna verdronken, 'merde, merde, les femmes.'

Wat die er mee te maken hadden, begreep ik niet. Het zat de man behoorlijk hoog allemaal. Ik plukte wat waterplanten uit mijn haar en begon mijn spullen in te pakken. De man ging weer op zijn koffer zitten. Met wie moest hij nu de dag doorbrengen?

Bron: droogvissen.web-log.nl

Er zijn geen gerelateerde berichten.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.