Rijkswaterstaat start samen met natuurorganisaties, de schelpdiersector en Provincie Zeeland de zogeheten proef Natuurlijk Sluisbeheer bij de Bergsediepsluis en de Krammersluizen.
Foto: Krammersluizen
Het beheer van deze sluizen wordt tot eind mei 2010 tijdelijk aangepast, zodat er tijdens laagwater extra, zoet en voedselrijk water uit het Volkerak-Zoommeer in de Oosterschelde komt. Tijdens de proef wordt onderzocht welk effect dit heeft op de trek van vissen en op de groei van schelpdieren. De resultaten zijn leerzaam voor het herstellen van zoet-zoutovergangen.
De proef begint op 22 februari bij de Bergsediepsluis. Op 1 maart wordt de proef uitgebreid met één duwvaartsluis bij de Krammersluizen. Bij beide sluizen worden de effecten op vissen en schelpdieren onderzocht. Op 8, 22 en 23 maart en 26 en 27 april wordt bij de Krammerjachtensluis door handmatige bediening extra water afgelaten op de Oosterschelde, waarbij wordt onderzocht welk effect dit heeft op de vissen.
Uniek aan de proef is de samenwerking tussen Rijkswaterstaat Zeeland, Wereld Natuur Fonds, de Zeeuwse Milieufederatie, provincie Zeeland en de schelpdiersector (Roem van Yerseke B.V, Koninklijke Prins en Dingemanse BV en de Nederlandse Oestervereniging), waarbij de partijen vanuit eigen deskundigheid bijdragen en gezamenlijk de proef financieren.
Alle partijen werken aan de verbetering van de kwaliteit van de Zuidwestelijke Delta. Hoewel de effecten van de proef kleinschalig zijn, heeft de proef een grote uitstraling, omdat het accent ligt op het leren van de resultaten voor het herstellen van zoet-zoutovergangen. De Zuidwestelijke Delta van Nederland is een deltagebied waar de rivieren en de zee elkaar ontmoeten. Eeuwenlang is deze delta een gebied geweest met een zeer hoge productiviteit, hoge ecologische én hoge economische waarde.
Het project is een Kaderrichtlijnwater-maatregel met als doel na te gaan of van de harde zoet-zout overgang een geleidelijker zoet-zout overgang is te maken. De Bergsediepsluis en de Krammersluizen zijn in de huidige situatie door de harde scheiding tussen zoet- en zoutwater belangrijke knelpunten voor bijvoorbeeld aalmigratie. De Oosterschelde heeft door de harde scheiding een tekort aan voedingsstoffen. De hoeveelheden extra, zoet en voedselrijk water die in het voorjaar op de Oosterschelde worden gebracht zijn beperkt tot enkele kuubs per seconde. De proef heeft dan ook alleen lokaal effect en leidt niet tot problemen voor de omgeving (landbouw, visserij, veiligheid). Tijdens de proef zal er ook uitgebreid gemeten worden.
Bij de Bergsediepsluis wordt de software tot eind mei zo ingesteld dat de schuiven in de sluisdeuren bij laag water op de Oosterschelde opengaan. In de huidige situatie gebeurt dit ook; het proces wordt nu geoptimaliseerd en gevolgd. Nieuw is ook dat, als bij opkomend tij het peil aan weerszijden gelijk is, de schuiven nog even open blijven staan, zodat beperkt water uit de Oosterschelde in de sluiskom kan stromen.
Tot eind mei 2010 wordt bij één duwvaartsluis van de Krammersluizen door aanpassingen in het schutproces extra zoet en voedselrijk water op de Oosterschelde gebracht. In de huidige situatie gaat al ongeveer 9 m3/s zoet water naar de Oosterschelde. Tijdens de proef wordt nagegaan of het schutproces geoptimaliseerd kan worden door extra water af te laten op de Oosterschelde (ongeveer 1,5 m3/s). Dit heeft voor de scheepvaart bij de Krammersluizen als bijkomend voordeel een verkorting van de schuttijd met enkele minuten.
Bron: Blik op Nieuws