Bijvangst - onderzoekers: uiterwaarden met variatie zijn cruciaal voor jonge vissen

314
10 jun 2025

Wil je jonge vissen helpen overleven in de grote rivieren? Zorg dan voor uiterwaarden vol variatie – in diepte, stroming en begroeiing. En denk ook aan plekken waar ze kunnen schuilen bij droogte. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research. Zij bestudeerden maar liefst 1,4 miljoen jonge vissen en vislarven in de uiterwaarden van de Nederrijn, Waal en IJssel.

Wat is onderzocht?

De afgelopen twintig jaar zijn veel uiterwaarden opnieuw ingericht onder het programma Ruimte voor de Rivier. Denk aan diepe geulen, afgravingen en verbindingen met de hoofdstroom. Ze moeten overstromingen opvangen én een veilige kraamkamer zijn voor vissen. Maar werkt dat ook?

Onderzoekers brachten 18 herstelde uiterwaarden in beeld. Ze visten op verschillende momenten, op plekken met variërende dieptes, bodems, stroming en begroeiing. Het resultaat: een schat aan informatie over onder andere snoekbaars, brasem, blankvoorn, sneep, roofblei, winde en barbeel – maar ook exotische grondels.

Jonge vis wil steeds iets anders

Tijdens hun eerste levensweken zwemmen jonge vissen vaak nog samen, maar daarna gaan ze ieder hun eigen weg.
  • Roofblei en winde zoeken traag stromend, ondiep water.
  • Brasem en snoekbaars verschuilen zich liever tussen waterplanten.
  • Als ze groter worden, trekken barbeel, roofblei en winde juist naar snelstromende stukken.
  • Brasem en snoekbaars kiezen dan voor dieper, rustiger water.
Conclusie: een goede opgroeiplek langs de rivier móét een lappendeken zijn van leefgebieden, zodat elke vis zijn ideale stek kan vinden.

Houd uiterwaarden verbonden

Zonder verbinding met de rivier, geen vismigratie. Jonge vissen zoals winde, sneep en snoekbaars trekken later in het seizoen van de uiterwaarden naar de hoofdstroom. Maar in droge zomers kunnen die verbindingen droogvallen. En dat is een probleem.

-> Daarom roepen de onderzoekers op om bij het ontwerpen van uiterwaarden ook rekening te houden met droogte. Diepere plekken zijn cruciaal als schuilplaats voor volwassen vissen – zoals brasem, sneep, baars, blankvoorn, alver en snoekbaars. Zij overleven droge periodes alleen als ze zich kunnen terugtrekken in koel, diep water.

Samengevat:

Een gevarieerd én verbonden netwerk van uiterwaarden is geen luxe, maar noodzaak. Voor het voortbestaan van vissen in onze rivieren – nu en in een steeds droger klimaat.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.