HSV Service

Groot sportvisserij onderzoek

5469
15 apr 2010

‘Hoeveel vis van welke vissoorten wordt er door sportvissers meegenomen?’ Deze vraag uit Brussel was voor het Ministerie van LNV aanleiding om TNSNIPO en Imares opdracht te geven tot een groot sportvisserij onderzoek.

Eind vorig jaar startte het onderzoek onder meer dan 100.000 mensen van de Nederlandse bevolking. Centraal hierin staan de deelname aan de sportvisserij, visfrequentie, het meenemen van vis en het economisch belang van de sportvisserij. De uitkomsten hiervan geven een vergelijkend beeld van de populariteit van sportvissen, de hoeveelheid geld die erin om gaat en hoeveel vis er van welke vissoorten wordt meegenomen.

Sportvisserij Nederland participeert in dit onderzoek door de inbreng van kennis en middels een financiële bijdrage.

Steekproef

Het onderzoek bestaat uit drie fasen:

  1. screening,
  2. maandelijkse logboekjes,
  3. eenmalige reguliere enquête.

De eerste fase vond plaats in december. Ruim 52.000 huishoudens, representatief voor de Nederlandse bevolking, werd gevraagd of ze het afgelopen jaar hebben gevist in het zoete binnenwater of de zoute kustwateren. Ook werd gevraagd hoe vaak er werd gevist en of men van plan was om in 2010 te gaan vissen. De eerste resultaten en exacte cijfers van fase één zijn bekend, zie kader.

Sportvis logboek

In de tweede fase van het onderzoek houden 2000 sportvissers (500 zoet, 500 zout en 1.000 die zowel in zoet als zout hebben gevist) iedere maand een logboek bij. Daarin wordt per vistrip ingevuld waar er is gevist, wat er is gevangen, wat er is teruggezet en wat er aan vis is meegenomen. De visser kan daarbij tevens aangeven of hij tevreden is en de vistrip op verschillende vlakken, zoals de bereikbaarheid van het water en de visstand, waarderen.

Het logboek eindigt met de vraag hoeveel de sportvisser die maand heeft uitgegeven aan zijn hobby – dit varieert van uitgaven aan hengels, aas, lokvoer en vergunningen tot de benzinekosten.

Herhaalonderzoek

De derde fase van het onderzoek vindt in oktober van dit jaar plaats en betreft een enquête onder sportvissers zoals die in 2004 en 2006 door TNS-NIPO werd gehouden in opdracht van Sportvisserij Nederland. Dit herhaalde reguliere onderzoek is nodig om de in fase een en twee verzamelde gegevens te kunnen vergelijken met de eerdergenoemde onderzoeken.

Daarbij dient deze herhaalde enquête ook om de nieuwe methodiek met de oude te kunnen vergelijken.

Belangenbehartiging

De onderzoeksmethode waarbij gebruik wordt gemaakt van logboeken is afkomstig uit Australië. Daar wordt al jaren gewerkt met deze methode die statistisch betrouwbare gegevens oplevert. Die zijn belangrijk omdat het Ministerie van LNV in het kader van de herziening van het Europese Visserijbeleid verplicht is om aan Brussel door te geven hoeveel kabeljauw er door de recreatieve visserij – de recreatieve nettenvissers aan de kust inbegrepen – wordt gevangen.

Sportvisserij Nederland zal de gegevens uit het onderzoek gebruiken om de belangen van alle sportvissers te behartigen. Zo geeft een beter zicht op de uitgaven van sportvissers het economisch belang van de sportvisserijsector duidelijk aan.

Ruim 2 miljoen sportvissers

De eerste uitkomsten van het TNS-NIPO onderzoek wijzen uit dat in 2010 nóg meer mensen gaan vissen dan in 2009! Zo blijkt dat Nederland in 2009 een kleine twee miljoen sportvissers telde en in 2010 ruim twee miljoen. Daaronder 1.300.000 mannen, 250.000 vrouwen en 550.000 kinderen.

Bron: Hèt Visblad

Er zijn geen gerelateerde berichten.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.