Bron: demorgen.be. Zeevissen passen zich genetisch aan aan de omgeving waarin zij leven. Tot voor kort gingen wetenschappers ervan uit dat de 'Darwiniaanse evolutie' amper speelde bij deze organismen, omwille van de migratiekansen die de open zee biedt. Maarten Larmuseau en zijn collega's van het departement Biologie van de K.U.Leuven bewezen het tegendeel.
Zicht
Larmuseau toonde aan dat het gezichtsvermogen van vissen zich aanpast aan de evolutie van specifieke lichtomgevingen. Goed zicht is belangrijk voor het ontwijken van roofdieren en het vinden van voedsel en partners. De Leuvense onderzoeker kon aantonen dat het rodopsine-gen bij dikkopjes - dit gen regelt het schemerzicht - zich had aangepast aan de aard van de regio waarin ze leven. Ook voor andere vissoorten zoals kabeljauw en haring zijn er aanwijzingen dat zij zich aanpassen aan lokale lichtomstandigheden.
Gevolgen
De ontdekking heeft volgens de onderzoeker belangrijke gevolgen voor visserij en natuurbeheer in zee. Als vissen aangepast zijn aan hun locatie kan een leeggeviste regio niet zomaar herbevolkt worden met gelijkaardige vissen uit naburige populaties en kan het heel lang duren vooraleer er zich opnieuw vissen gaan vestigen. Het gevaar bestaat bovendien ook dat zeevissen zich moeilijk of zelfs helemaal niet kunnen aanpassen aan sterke vervuiling en snelle temperatuursveranderingen. (belga/sam)
Bron: demorgen.be