In Nederland komen vier soorten donderpadden voor. Alle vier hebben ze gemeen dat ze een brede, platte kop hebben die op de kop van een pad lijkt. De beek- en rivierdonderpad leven in zoet water. In dit artikel kijken we wat beter naar de twee in zee levende soorten: de gewone en de groene zeedonderpad.
Deze twee soorten donderpadden lijken
ontzettend veel op elkaar. Grote kans
dus dat sportvissers bij een groene zeedonderpad
denken dat er ‘gewoon’ een
zeedonderpad aan de haak hangt. Merkwaardig
genoeg zijn ze op basis van
kleur ook niet van elkaar te onderscheiden.
Beide hebben een bruingevlekte
tekening, waarbij de mannetjes in de
paaitijd een sterke, roodbruine kleuring
vertonen.
Zeeland
De groene zeedonderpad komt in ons
land bijna uitsluitend in Zeeland voor.
Daar bieden de dijken deze vis een overvloed
aan ondiep water met een rotsige
bodem. De gewone zeedonderpad leeft
in wat dieper water en wordt ook langs
de rest van de Nederlandse kust regelmatig
door sportvissers gevangen. De
groene zeedonderpad kan tot 20 cm lang
worden. Vang je een grotere, dan is het
een ‘gewone’ donderpad – die kan zo’n
30 cm lang worden. Ze vallen beide op
door de stekels op hun grote vinnen en
kieuwdeksels. Die zijn niet giftig, maar
een steek kan wel pijnlijk zijn.
Huidflapjes
Qua uiterlijk zit het duidelijkste verschil
hem in de huidflapjes. Bij de groene zeedonderpad
zijn die aan de bovenkaak
in de hoeken van de bek aanwezig (zie
foto).
De gewone variant heeft deze uitsteeksels
niet. Verder is de stekel op het
kieuwdeksel bij de groene zeedonderpad
langer dan de diameter van het oog,
terwijl die bij de gewone zeedonderpad
juist minder lang is. Daarnaast heeft de
groene zeedonderpad stekeltjes op de
zijlijn, waar die laatste bij zijn ‘gewone’
broertje glad is. In de veldgids ‘De Nederlandse zeevissen’ staan deze verschillen
duidelijk afgebeeld.
Eitjes
Beide soorten donderpadden paaien
in de wintermaanden, waarbij de eitjes
inwendig worden bevrucht. Daarna
worden deze in 'klompen’ op stenen of
oesters afgezet en wekenlang door het
mannetje bewaakt. Bij de eieren is er
geen twijfel mogelijk van welke soort ze
a omstig zijn. Zijn ze lichtgroen? Dan
zijn ze van de groene zeedonderpad. De
eitjes van de gewone zeedonderpad zijn
daarentegen sprankelend rozerood van
kleur. De larven van beide soorten leven
vrijzwemmend en gaan bij een lengte
van 13-15 mm naar de bodem.
Bron: Hét Visblad - nov 2015