In het oosten van het Markermeer is vanaf 2016 een eilandengroep aangelegd: Marker Wadden. Dit met als doel om de natuurwaarden van het Markermeer te vergroten en een geschikte leefomgeving voor vissen en vogels te creëren. Om te kijken of dat is gelukt heeft Sportvisserij Nederland vijf jaar lang onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de visstand bij de Marker Wadden.
In 2016 is op initiatief van Natuurmonumenten en met subsidie van de Postcodeloterij een start gemaakt met de aanleg van een archipel van zeven eilanden. Hiervoor is zand, klei en slib uit het Markermeer gebruikt. Zo wordt niet alleen slib vastgelegd, maar ook luwte gecreëerd waardoor het slib in het water eerder bezinkt.
Bij de eilanden worden ook paaiplaatsen en natuurlijke (flauwe) oevers gemaakt waar vissen en andere organismen van kunnen profiteren. In de omgeving van de eilanden zijn ook een aantal diepere putten gemaakt. Die dienen als slibvang, maar zijn ook aantrekkelijk voor vissoorten als snoekbaars en spiering. Bovendien leidt meer variatie in de habitat ook tot een verbetering van het ecosysteem van het Markermeer.
Monitoring visstand
Om de ontwikkelingen rond de Marker Wadden te volgen wordt de visstand sinds 2018 gemonitord. Wageningen Marine Research (WMR) en het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO) doen onderzoek tussen de eilanden, Sportvisserij Nederland doet onderzoek aan de buitenzijde hiervan. Daar is ieder jaar in het voorjaar, de zomer en de winter gevist; zowel met de zegen, de kor als elektrisch. Daarbij is vooral gekeken naar de aanwezige paai- en opgroeimogelijkheden voor vissen. De bemonsteringen wijzen uit dat in slechts enkele jaren tijd een flink aantal vissoorten Marker Wadden heeft weten te vinden: tot nu toe zijn 26 soorten gevangen, waaronder baars, snoekbaars, snoek, winde, rietvoorn en blankvoorn.
Langs zandoevers werden relatief veel juveniele baars en snoekbaars aangetroffen.
Binnen- en buitenzijde
Van achttien soorten werden vislarven (jonge visjes) gevangen, maar de verdeling daarvan was niet evenredig. Aan de buitenzijde van de eilanden troffen de onderzoekers deze voornamelijk in geringe aantallen aan, terwijl tussen de eilanden in ondiepe, sterk begroeide geulen de jonge vis wel in grote dichtheden werd aangetroffen. Blijkbaar is dit gebied al heel geschikt voor de paai en opgroei, maar is dat aan de buitenzijde een stuk minder het geval. Daar zorgen wind en golfslag ervoor dat de watervegetatie zich nauwelijks kan ontwikkelen en bestaan de oevers vaak nog steeds uit kaal zand. Ook andere natuurlijke structuren zoals dood hout – dat van nature belangrijk is voor vissen als schuil-, paai- en opgroeihabitat – zijn daar niet of nauwelijks aanwezig.
Ontwikkeling oevers
De buitenoevers van de natuureilanden zouden beter geschikt kunnen worden gemaakt voor de paai en opgroei van vissen. Middels de aanleg van vooroevers kan een ondiepe oeverzone worden gecombineerd met beschutting voor wind en golfslag. Vooroevers kunnen de voortdurende erosie van de buitenoevers voorkomen en zorgen voor meer ontwikkeling en habitatdiversiteit. De ontwikkeling van
rietmoerassen en onderwatervegetatie aan de buitenzijde van de eilanden en een toename van de variatie aan habitat zouden de mogelijkheden voor paai en opgroei – en daarmee productie van vis – sterk kunnen verbeteren. Andere structuren die de oeverzone kunnen verrijken zijn bijvoorbeeld dode bomen die her en der in de oevers worden gelegd.
Pioniershabitat met geleidelijke land-waterovergangen vormen belangrijke paaigebieden.
Hoop voor herstel
Marker Wadden is nu zeven jaar in ontwikkeling en uit diverse onderzoeken is naar voren gekomen dat de biodiversiteit op meerdere posities in de voedselketen al sterk is toegenomen. Dit geeft hoop voor het herstel van natuurlijke processen in het Markermeer. Door het vergroten van de gebieden met ondieptes en moerasvegetatie kunnen de natuureilanden aantrekkelijker worden voor (onder meer jonge) vis, waardoor de kansen voor vissen – maar ook voor vogels die vis eten – zullen worden vergroot. Het is nu van belang hoe de buitenoevers van Marker Wadden worden beheerd, waarna kan worden onderzocht hoe de visstand hierop reageert. Sportvisserij Nederland blijft dit in de komende jaren nauwgezet volgen middels bemonsteringen
Slib en troebel water
Met de aanleg van de Houtribdijk in 1976 ontstond het Markermeer uit het IJsselmeer. Op de meeste plaatsen is het meer twee tot vier meter diep en door de aanleg van dammen en dijken heeft het nauwelijks natuurlijke oevers. Op veel plaatsen heeft zich op de bodem een dikke sliblaag afgezet, wat grote gevolgen heeft voor het bodemleven. Bovendien zorgt harde wind ervoor dat slib opwervelt van de bodem, waardoor het water vaak troebel is. Deze ontwikkelingen hebben ertoe bijgedragen dat de vis- en vogelstand in het Markermeer sterk zijn achteruitgegaan.
Recreatief medegebruik
Van de zeven eilanden die de Marker Wadden vormt is alleen het grootste eiland (haveneiland, 250 ha) in beperkte mate toegankelijk voor natuurliefhebbers en watersporters. Er varen dagelijks veerponten naar toe vanuit Lelystad en ook zijn er charters met deze bestemming. In de kleine haven kun je met een boot aanleggen en er is een klein aantal natuurvriendelijke huisjes dat kan worden gehuurd. Op het eiland kun je wandelen, vogels spotten en van de stranden genieten. Buiten de betonning van de eilanden (ca. 100 m uit de oever) mag door sportvissers worden gevist.