Slakdolf

Slakdolf

Slakdolven

Liparis liparis, (Linnaeus, 1766)*

Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 18 cm
R

Toelichting

Herkenning: 1. Buikvinnen vergroeid tot een zuigschijf; diameter zuigschijf groter dan die van het oog. 2. Gladde, schubloze, losse slijmerige huid. 3. Stompe kop, voorste neusgaten buisvormig. 4. Anaalvin met 26-30 vinstralen. Rug- en anaalvin door een membraan verbonden met de staartvinstralen. 5. Tekening zeer variabel en afhankelijk van de omgeving.
Verspreiding: Westelijke - en Oostelijke Atlantische Oceaan vanaf Georges Bank tot Groenland en van het Kanaal tot de Barentszzee, Noordzee en Oostzee. Langs de Nederlandse kust algemeen en in de Zeeuwse wateren en in geulen in de Waddenzee plaatselijk talrijk.
Leefwijze: Leeft op of nabij de bodem op een diepte van 1-100 meter. Paait in de winter en wordt in de regel niet ouder dan twee jaar.
Voedsel: Garnalen, vlokreeften en borstelwormen.

Naamgeving: Sea-snail Grosser Scheibenbauch Limace de mer

Een "R" betekent dat de vissoort is opgenomen op de Rode lijst.


Meer informatie

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.