Zwarte grondel

Zwarte grondel

Zeegrondels

Gobius niger, Linnaeus, 1758*

Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 18 cm
O

Toelichting

Herkenning: 1. Grootste inheemse grondel met een brede kop met gezwollen wangen en lippen. Ogen dicht bij elkaar en hoog in de kop geplaatst. Nek geschubd. 2. De bases van beide rugvinnen raken elkaar; zwarte vlek tussen de eerste paar vinstralen boven in de beide rugvinnen. Bij volwassen mannetjes is de eerste rugvin verlengd. 3. 32-42 schubben tussen borstvinbasis en staartvin. 4. Buikvinnen aaneengegroeid tot een zuignap, waarmee de vis zich kan vastzetten op een harde ondergrond.
Verspreiding: Noordoost-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee. Langs de Nederlandse kust zeldzaam behalve in Zeeland, waar hij plaatselijk algemeen is.
Leefwijze: Leeft kustgebonden op zand- en modderbodems en in wiervelden, ook in brak water. Paait van mei tot augustus, waarbij de peervormige eieren aan stenen en zeewier worden vastgekleefd. Het mannetje bewaakt de eieren.
Voedsel: Wormen en kleine kreeftachtigen.

Naamgeving: Black goby Schwartzgrundel Gobie noir

Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.


Meer informatie

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.