Zeeprik

Zeeprik

Prikken

Petromyzon marinus, Linnaeus, 1758*

Gesloten tijd van 1 januari t/m 31 december
Lengte afgebeelde vis: 80 cm
Lengte tot circa: 120 cm
V
R

Toelichting

Herkenning: 1. De zuigbek is voorzien van een raspschijf, die geheel bezet is met vele, straalsgewijs gerangschikte kleine tandjes. 2. Er zijn aan elke zijde zeven kieuwopeningen aanwezig. 3. Het lichaam is licht/donker gevlekt.
Verspreiding: Noord-Atlantische kusten, Noordzee en Oostzee. In Nederland niet algemeen.
Leefwijze: Leeft de eerste twee tot vijf jaar als larve ingegraven in de rivierbodem om vervolgens na een metamorfose tot volgroeide zeeprik naar zee te trekken. De volgroeide zeeprik leeft in brak en zout water als parasiet op o.a. kabeljauw, zalm, makreel en haaien. Trekt in het voorjaar vanuit zee de rivieren op om in februari tot juni te paaien boven stenige bodems. Het mannetje prepareert door stenen en grind te verplaatsen een nestkuil, waar de eieren in worden afgezet aan grind, kiezel of stenen. De zeeprik sterft kort na de paai.
Voedsel: De zeeprik hecht zich met zijn zuigbek aan de buik van zijn slachtoffer en leeft van het opgezogen bloed en weefselvocht.

Naamgeving: Sea lamprey Meerneunauge Lamproie marine

Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.
Een "R" betekent dat de vissoort is opgenomen op de Rode lijst.


Meer informatie

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.