Visrecht, huur, machtiging

Hier wordt aangegeven wie het visrecht heeft en wat het visrecht inhoudt. Ook wordt ingegaan op het verhuren van visrecht en de regels die gelden voor het huren van visrecht. Een visrechthebbende die anderen in de gelegenheid wil stellen om in zijn water te vissen kan er ook voor kiezen om een machtiging af te geven.

Visrecht en visrechthebbende

Vroeger kon het visrecht worden afgesplitst van de eigendom van de grond onder het water. Deze zogenoemde heerlijke rechten zijn geëerbiedigd bij de invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1853. Behalve als sprake is van een heerlijk visrecht, is sinds 1853 de eigenaar van de grond onder het water ook de visrechthebbende van het water boven die grond.

Splitsing visrecht

Er kan sprake zijn van volledig visrecht, maar het visrecht kan ook zijn gesplitst in het schubvisrecht, het aalvisrecht en het kreeftenvisrecht. De visrechten kunnen bij splitising aan verschjillende partijen zijn verhuurd.  Zo is op veel wateren het schubvis visrecht verhuurd aan een hengelsportvereniging en het aalvisrecht aan een beroepsvisser.  

Gezamenlijk visrecht

Er kunnen ook meerdere partijen op hetzelfde water gezamenlijk hetzelfde visrecht hebben; dit heet “gemene weide visserij”. In dat geval hebben bijvoorbeeld drie beroepsvissers op hetzelfde meer alle drie het aalvisrecht.

Inhoud visrecht; vissen en vis uitzetten

Het hebben van het visrecht houdt in dat je in het betreffende water mag vissen en daarin vis mag uitzetten.

De visrechthebbende bepaalt zelf of hij anderen de mogelijkheid wil geven om in zijn water te vissen en/of daarin vis uit te zetten. Wil een visrechthebbende anderen de mogelijkheid bieden om in zijn water te vissen dan kan dit op drie manieren. De visrechthebbende kan:

1. het visrecht verhuren. Bijvoorbeeld aan een hengelsportvereniging die op haar beurt weer schriftelijke toestemmingen (vaak  “vergunningen” genoemd) om te vissen uitgeeft aan haar leden;

2. een machtiging afgeven om namens hem toestemmingen om te vissen te verstrekken. Bijvoorbeeld een machtiging verstrekken aan een hengelsportvereniging die op haar beurt weer schriftelijke toestemmingen uitgeeft aan haar leden;

3. zelf schriftelijke toestemmingen uitgeven aan belangstellenden om in zijn water te mogen vissen.

Het uitzetten van niet-aangewezen vissoorten is verboden op grond van artikel 14 van de Flora- en faunawet. Het uitzetten van uitheemse rivierkreeften in het binnenwater is altijd verboden (art. 28a Uitvoeringsregeling visserij).

Huren van visrecht

Bij verhuur van het visrecht (er is geen sprake van pacht) wordt de huurder de visrechthebbende. Het huren van visrecht is geregeld in de artikelen 24 en volgende van de Visserijwet 1963.

Behoudens de volgende uitzonderingen (art. 24):

1. vissen in het IJsselmeer;

2. vissen in water dat binnen een afgesloten erf ligt (van een erf is alleen sprake als de grond mede een woonbestemming heeft) en dat niet in verbinding staat met ander water,

moet elke huurovereenkomst met betrekking tot een visrecht schriftelijk worden aangegaan (art. 25) én vooraf worden goedgekeurd door de Kamer voor de Binnenvisserij (Postbus 363, 7400 AJ Deventer). Zolang aan deze twee eisen niet is voldaan mag de huurder van het visrecht nog niet vissen. Op grond van art. 31 is het mogelijk om eerst een concept huurovereenkomst naar de Kamer voor de Binnenvisserij te sturen.

Een huurovereenkomst met betrekking tot visrecht wordt in principe aangegaan voor zes jaren zodat het voor de huurder nut heeft om te investeren in een goede visstand. In bijzondere omstandigheden kan de huurovereenkomst voor een kortere of langere duur dan zes jaren worden aangegaan. De Kamer voor de Binnenvisserij toetst bij nieuwe huurovereenkomsten met name of de doelmatige bevissing van het betreffende water(complex) niet in gevaar komt.

Voor de verlenging van huurovereenkomsten geeft artikel 33 van de Visserijwet 1963 een aantal regels:

Huurovereenkomst van zes jaar

De meest voorkomende situatie is een huurovereenkomst die voor zes jaren wordt afgesloten. Vanaf 1 september 1999 geldt voor huurovereenkomsten die zijn aangegaan voor zes jaar en waarvan de einddatum na 1 september 1999 ligt, dat zij in principe van rechtswege worden verlengd. Door het systeem van verlenging van rechtswege hoeven huurder en verhuurder geen actie te ondernemen; de overeenkomst loopt van rechtswege door voor een nieuwe periode van zes jaar.

Er vindt echter geen automatische verlenging plaats:

  • als de verhuurder uiterlijk acht maanden voor de einddatum van de lopende overeenkomst een nieuwe huurovereenkomst aanbiedt;
  • als de verhuurder uiterlijk acht maanden voor de einddatum van de lopende overeenkomst de huurovereenkomst opzegt;
  • als de huurder zelf schriftelijk de huur opzegt bij de verhuurder. Opzegging door de huurder komt uiteraard niet vaak voor.

Als de verhuurder uiterlijk acht maanden voor het einde van de overeenkomst de huur opzegt of een nieuwe overeenkomst aanbiedt, gaat de verlenging van rechtswege dus niet door. In dat geval eindigt de huurovereenkomst op de einddatum, dan wel gaat de nieuwe huurovereenkomst gelden tenzij de huurder bij de Kamer voor de Binnenvisserij verlenging aanvraagt van de lopende huurovereenkomst. De huurder kan uiterlijk een half jaar voor het einde van de lopende huurovereenkomst verlenging van deze overeenkomst vragen.

Huurovereenkomst anders dan voor zes jaar

Voor huurovereenkomsten die korter of langer duren dan zes jaar geldt het hiervoor genoemde systeem niet. Zo’n huurovereenkomst eindigt ook als de verhuurder de overeenkomst niet opzegt, vanzelf op de einddatum … tenzij de huurder uiterlijk zes maanden voor het aflopen van de huurovereenkomst zelf bij de Kamer voor de Binnenvisserij verlenging aanvraagt.

Bij een huurovereenkomst die niet voor zes jaar geldt, moet de huurder dus altijd zelf uiterlijk een half jaar van te voren actie ondernemen als hij het visrecht wil houden. Ook als de huurder een nieuwe huurovereenkomst voorgelegd heeft gekregen waar hij het niet mee eens bent, moet de huurder uiterlijk zes maanden voor het aflopen van de huurovereenkomst, bij de Kamer voor de Binnenvisserij verlenging aanvragen. Op het voorgaande geldt één uitzondering namelijk voor huurovereenkomsten die één jaar of korter duren.

Huurovereenkomst van één jaar of korter

Bij een huurovereenkomst die is aangegaan voor een periode van één jaar of korter kan de huurder nooit verlenging vragen bij de Kamer voor de Binnenvisserij. Als de verhuurder in dit geval geen nieuwe overeenkomst aanbiedt is de huurder het visrecht kwijt. En als de verhuurder in deze situatie een gewijzigde huurovereenkomst aanbiedt waar de huurder het niet mee eens is moet de huurder er dus in overleg uit zien te komen met de huurder omdat de huurder anders het visrecht ook kwijt is.

Machtiging

Een machtiging is iets anders dan een huurovereenkomst. Met een machtiging blijft degene die de machtiging afgeeft zelf de visrechthebbende. Met een machtiging mag de houder van de machtiging namens de visrechthebbende schriftelijke toestemmingen (vergunningen) uitreiken. Een machtiging loopt af op de afgesproken einddatum zonder dat de machtiginghouder mogelijkheid heeft verlenging aan te vragen. Voor een machtiging geeft de Visserijwet 1963 geen specifieke regels.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.