Aan het einde van de achttiende en begin negentiende eeuw staan de kranten vol met
berichten over de uitmuntende riviervisstand.
Zo schrijft Algemeen Handelsblad op
1 augustus 1895: ‘Naar men ons schrijft waren
de uitkomsten der zalmvisscherijen op de
rivier de Waal sedert vele maanden niet zoo gunstig als in de laatste 8 dagen. In het
traject van Tiel tot Woudrichem werden
gevangen 125 zomerzalmen, 24 St. Jacobszalmen
en 10 steuren.’
Tien jaar later verschijnt
in dezelfde krant een artikel waarin gewag
wordt gemaakt van steurvangsten op de
IJssel: ‘Op den IJssel bij Kampen werden de vorige week 4 steuren gevangen, van 80-200 pond per stuk wegende.’
Het collectief geheugen van de mens is een interessant gegeven. Wanneer een vissoort verdwijnt en volgende generaties zich die soort niet meer herinneren, dan vervaagt en verdwijnt daarmee ook het beeld van de omvang en de diversiteit van de oorspronkelijk visstand.
Zo is het dus gegaan met de grootste vis die ooit in onze rivieren heeft geleefd: de Europese steur (Acipenser sturio). Er zijn niet veel mensen met een herinnering aan de tijden dat dit ‘levende fossiel’ Nederland gebruikte als toegangspoort tussen de Noordzee en de
Rijn – laat staan dat ze er eentje
in levenden lijve hebben gezien.
Onderzoeker Bram Houben met een van de gezenderde steuren die zijn uitgezet in de Rijn.Herintroductieprogramma Rijn
In 2012 en 2015 zijn in Nederland
experimentele steuruitzettingen
geweest in de Rijn. Het
Wereld
Natuur Fonds,
Sportvisserij Nederland en
ARK Natuurontwikkeling zetten gezamenlijk in totaal 100
exemplaren uit. Deze gezenderde
steuren – destijds ongeveer een
meter lang en drie tot vijf jaar oud
– zijn in de rivieren gevolgd om te
achterhalen hoe ze de Nederlandse
wateren hebben gebruikt in hun
tocht naar de Noordzee.
Na vier jaar
zijn de batterijen van de zenders
opgebruikt, maar zijn de vissen nog
wel te herkennen aan het merkje
met een nummer dat zich in de
rugvin bevindt. Het is daarom
belangrijk dat betrokken beroepsvissers
met regelmaat gegevens
melden over gevangen steuren.
Deze meldingen, die vaak zijn terug
te vinden in het tijdschrift Visserij-Nieuws, zijn zeer waardevol voor de
onderzoekers.
Vangstmeldingen van de Europese Atlantische steur in de periode 1830 - 1952. Let wel: de voormalige Zuiderzee (nu Flevoland en de Noordoostpolder) bestond slechts tot 1932. De blauwe lijn geeft de landsgrenzen op zee aan.Steurenkaart
Meldingen van zowel historische
als recente steurvangsten in de
Noordzee zijn gebundeld in een
online kaart op
www.steuren.ark.eu.
Naast de Europese Atlantische steur,
zijn hier ook waarnemingen van
uitheemse steursoorten verwerkt.
De kaart geeft niet alleen inzicht
in de verschillende locaties waar
steuren zijn aangetroffen, maar
toont ook hoe belangrijk het voor
deze bijzonder zeldzame trekvissen
is dat rivier, estuarium en zee als één
samenhangend geheel functioneren.
Op de kaart is een selectie te maken
van historische en recente steurmeldingen
tot de dag van vandaag.
Wanneer we willen weten waar de
steur historisch gezien voorkwam
en hoe deze vissen de Nederlandse
waterwegen gebruikten is het van
belang om onderscheid te maken
tussen die periodes:
• 1830-1953: de steur als standvis
van het Rijnsysteem
• 1954-2006: de steur is als standvis
uitgestorven in de rivieren
• 2007-nu: herintroductieprogramma’s
starten in Europese rivieren.
Op de kaart hierboven is goed te
zien dat steuren in de periode 1830
tot 1952 werden gevangen in alle
Nederlandse rivieren die in verbinding
staan met de Rijn: Waal, IJssel,
Lek, de Merwede, Amer en diens
zijtakken. Ook in de brakke delen
van de Nederlandse delta kwamen
steurvangsten voor: van de
mondingen van de Rijn bij
Rotterdam tot het Haringvliet,
het Hollands diep, de Biesbosch
en de monding van de IJssel in
de Zuiderzee.
Op het zoute water
werden steuren gevangen langs
de kust van de Noordzee, in de
Waddenzee en in de Zuiderzee,
terwijl op open zee slechts één
melding is te zien. Dit laatste is te
verklaren door het feit dat veel oude
steurvangsten op het grote zoute
water werden gemeld op de locatie
waar de vis werd aangeland.
De
gemelde steuren variëren in lengte
van één tot bijna vier meter, duidend
op een gevarieerd bestand. Uit de
waarnemingen blijkt dat de steur als
standvis in Nederland aanwezig was
in de zoete Rijn en zijn zijtakken,
de brakke delta en in de zoute (kust)
wateren. De steur doorliep zijn hele
levenscyclus in Nederland.
Voorkomen van de Europese Atlantische steur in de periode 1954-2006. De deltawerken en sluizen sluiten de Rijndelta bijna volledig af. De blauwe lijn geeft de landsgrenzen op zee aan.
De kaart hierboven de steurvangsten, uit
de periode daarna, laat een andere
situatie zien: steurmeldingen uit het
zoete deel van het Rijnsysteem en
zijrivieren komen nauwelijks meer
voor. Na de laatste vangstmelding op
de binnenwateren – een vis gevangen
in 1953, op de Nieuwe Merwede –
wordt pas in 1992 weer een Europese
Atlantische steur van 70 centimeter
aangetroffen op de Nieuwe Merwede.
Verder komen enkele steurmeldingen
binnen vanaf het Noordzeekanaal
en worden steuren aangetroffen bij
de monding van de Dollard, rond
de Waddeneilanden en langs de
Noordzeekust. De meeste steuren
zijn kleine individuen van nog geen
meter lang. Uit de kaart is op te maken
dat de steur nog niet helemaal is uitgestorven in de Nederlandse wateren, ook al blijft het in deze periode bij één waarneming in de rivieren.
Langs de Nederlandse kustlijn komt de steur nog steeds heel spaarzaam voor en ook in de territoriale wateren in de Noordzee wordt nog een enkele keer een zeldzame steur gevangen. De aangetroffen vissen doorlopen in de Nederlandse wateren echter niet meer alle levensstadia.
De kaart rechts geeft inzicht in steurmeldingen
gedurende de recente
periode van herintroductieprojecten
in Europa. De belangrijkste
meldingen komen van de Gironde-delta
in Zuidwest-Frankrijk, de Elbe
in Noordwest-Duitsland (niet op
de kaart afgebeeld) en op kleinere
schaal van de Rijn in Nederland.
In
Nederland worden steuren gemeld
in de rivieren, in de zuidelijke delta,
langs de Noordzeekust én op open
zee – met name ten noorden van de Waddeneilanden. Uit de meldingen
blijkt dat uitgezette steuren in de
Rijn na uitzet snel op weg gaan naar
zee.
Daar verblijven ze enkele weken
in de mondingen om te wennen
aan het zoute water voordat zij de
overgang naar zee maken. Alle
steuren die in 2012 en 2015 zijn
uitgezet, vertonen dit patroon.
Op oudere leeftijd, bij een lengte
tussen de 110 en 140 centimeter,
worden dieren waargenomen op
de Oestergronden in de Noordzee
en in de Duitse bocht. Waarom de
meldingen allemaal uit dit specifieke
gebied komen, is niet goed te
verklaren. De bodem bestaat hier
voornamelijk uit zand met op
sommige delen fijner slib en modder.
De belangrijkste vangst bestaat er
uit platvis in de vorm van tong,
schol en tarbot (van der Reijden,
Hintzen, & al., 2018). Deze samenstelling
en bevissing is niet uniek
voor dit gebied en komt ook voor
in nabije aangrenzende gebieden.
Uit de verzamelde gegevens is op te
maken dat de Europese Atlantische
steur nooit helemaal is verdwenen
uit de Nederlandse wateren, hoewel
hij daar als voortplantende soort
niet meer voorkomt. Zelfs nog vóór
de herintroductieprogramma’s
werden steuren waargenomen langs
de Nederlandse kust en in de
Voordelta. Momenteel komen de
meeste meldingen uit de Nederlandse,
Duitse en Deense delen van de Noordzee ten noorden van de Waddeneilanden.
Nooit weggeweest
De verwerkte steurmeldingen geven
natuurlijk geen compleet beeld van
het voorkomen van de Europese
Atlantische steur in de Nederlandse
binnenwateren en de Noordzee.
We kunnen alleen conclusies trekken uit (historische) meldingen die ook
zijn doorgegeven. Omdat in het
verleden bijvoorbeeld geen wintervisserij
gericht op steur plaatsvond
in de Voordelta en rivieren, zijn daar
ook geen gegevens van. Van zee
komen alleen steurmeldingen als ze
worden gevangen én worden gemeld.
Het is dus te kort door de bocht om
te stellen dat steuren alleen op de
visgronden voorkomen. Dit is
simpelweg de plek waar zij in contact
komen met de beroepsvisserij en
zodoende kunnen worden gemeld.
Hoewel de Europese Atlantische
steur-populatie nog steeds in zwaar
weer zit en voortdurende inspanningen
nodig zijn om de soort voor
uitsterven te behoeden, is de conclusie dat de steur nooit helemaal uit
Nederland en de Nederlandse
territoriale wateren is weggeweest.
De verschillende steuren (en juvenielen) die in Europa kunnen worden aangetroffen.
Meld een steur
Voor een goed beeld van de verspreiding
en conditie van steuren in de
Noordzee en rivieren is het van
belang dat vangsten van Europese
Atlantische steuren worden gemeld,
bij voorkeur bij onderzoeksinstituut
Wageningen Marine Research of via
steurwwf@gmail.com. Volledige
vangstmeldingen (inclusief foto)
waarbij de vissen weer zorgvuldig
worden vrijgelaten, komen zelfs in
aanmerking voor een beloning.
Het overgrote deel van de tot nu toe
gemelde steuren kwam als bijvangst
in het net van beroepsvissers op zee. Let erop dat deze zeldzame vis na het verzamelen van
enkele gegevens met de grootst mogelijke zorg weer in
het water wordt teruggezet. Veel beroepsvissers volgen
het stappenplan voor de steur
www.ark.eu/nieuws/2019/
stappenplan-voor-steurenvangst en melden de bijzondere
vangst nadat de vis levend is teruggezet.
Bron: Visionair 55, maart 2020