Steurvangsten door de jaren heen

5409
03 apr 2020

Terwijl de visstand in de Nederlandse rivieren sterk is verbeterd en voortdurend hard wordt gewerkt aan het bevorderen van natuurlijke processen en het herstel van een natuurlijke rivierdelta, valt er nog veel winst te behalen. Een aantal karakteristieke riviervissen, waaronder een ware gigant, is nog steeds niet teruggekeerd: Europese steur.

Aan het einde van de achttiende en begin negentiende eeuw staan de kranten vol met berichten over de uitmuntende riviervisstand.

Zo schrijft Algemeen Handelsblad op 1 augustus 1895: ‘Naar men ons schrijft waren de uitkomsten der zalmvisscherijen op de rivier de Waal sedert vele maanden niet zoo gunstig als in de laatste 8 dagen. In het traject van Tiel tot Woudrichem werden gevangen 125 zomerzalmen, 24 St. Jacobszalmen en 10 steuren.’

Tien jaar later verschijnt in dezelfde krant een artikel waarin gewag wordt gemaakt van steurvangsten op de IJssel: ‘Op den IJssel bij Kampen werden de vorige week 4 steuren gevangen, van 80-200 pond per stuk wegende.’

Het collectief geheugen van de mens is een interessant gegeven. Wanneer een vissoort verdwijnt en volgende generaties zich die soort niet meer herinneren, dan vervaagt en verdwijnt daarmee ook het beeld van de omvang en de diversiteit van de oorspronkelijk visstand.

Zo is het dus gegaan met de grootste vis die ooit in onze rivieren heeft geleefd: de Europese steur (Acipenser sturio). Er zijn niet veel mensen met een herinnering aan de tijden dat dit ‘levende fossiel’ Nederland gebruikte als toegangspoort tussen de Noordzee en de Rijn – laat staan dat ze er eentje in levenden lijve hebben gezien.

Onderzoeker Bram Houben met een van de gezenderde steuren die zijn uitgezet in de Rijn.

Herintroductieprogramma Rijn

In 2012 en 2015 zijn in Nederland experimentele steuruitzettingen geweest in de Rijn. Het Wereld Natuur Fonds, Sportvisserij Nederland en ARK Natuurontwikkeling zetten gezamenlijk in totaal 100 exemplaren uit. Deze gezenderde steuren – destijds ongeveer een meter lang en drie tot vijf jaar oud – zijn in de rivieren gevolgd om te achterhalen hoe ze de Nederlandse wateren hebben gebruikt in hun tocht naar de Noordzee.

Na vier jaar zijn de batterijen van de zenders opgebruikt, maar zijn de vissen nog wel te herkennen aan het merkje met een nummer dat zich in de rugvin bevindt. Het is daarom belangrijk dat betrokken beroepsvissers met regelmaat gegevens melden over gevangen steuren. Deze meldingen, die vaak zijn terug te vinden in het tijdschrift Visserij-Nieuws, zijn zeer waardevol voor de onderzoekers.

Vangstmeldingen van de Europese Atlantische steur in de periode 1830 - 1952. Let wel: de voormalige Zuiderzee (nu Flevoland en de Noordoostpolder) bestond slechts tot 1932. De blauwe lijn geeft de landsgrenzen op zee aan.

Steurenkaart

Meldingen van zowel historische als recente steurvangsten in de Noordzee zijn gebundeld in een online kaart op www.steuren.ark.eu.
Naast de Europese Atlantische steur, zijn hier ook waarnemingen van uitheemse steursoorten verwerkt. De kaart geeft niet alleen inzicht in de verschillende locaties waar steuren zijn aangetroffen, maar toont ook hoe belangrijk het voor deze bijzonder zeldzame trekvissen is dat rivier, estuarium en zee als één samenhangend geheel functioneren.

Op de kaart is een selectie te maken van historische en recente steurmeldingen tot de dag van vandaag. Wanneer we willen weten waar de steur historisch gezien voorkwam en hoe deze vissen de Nederlandse waterwegen gebruikten is het van belang om onderscheid te maken tussen die periodes: • 1830-1953: de steur als standvis van het Rijnsysteem • 1954-2006: de steur is als standvis uitgestorven in de rivieren • 2007-nu: herintroductieprogramma’s starten in Europese rivieren.

Op de kaart hierboven is goed te zien dat steuren in de periode 1830 tot 1952 werden gevangen in alle Nederlandse rivieren die in verbinding staan met de Rijn: Waal, IJssel, Lek, de Merwede, Amer en diens zijtakken. Ook in de brakke delen van de Nederlandse delta kwamen steurvangsten voor: van de mondingen van de Rijn bij Rotterdam tot het Haringvliet, het Hollands diep, de Biesbosch
en de monding van de IJssel in de Zuiderzee.

Op het zoute water werden steuren gevangen langs de kust van de Noordzee, in de Waddenzee en in de Zuiderzee, terwijl op open zee slechts één melding is te zien. Dit laatste is te verklaren door het feit dat veel oude steurvangsten op het grote zoute water werden gemeld op de locatie waar de vis werd aangeland.

De gemelde steuren variëren in lengte van één tot bijna vier meter, duidend op een gevarieerd bestand. Uit de waarnemingen blijkt dat de steur als standvis in Nederland aanwezig was in de zoete Rijn en zijn zijtakken, de brakke delta en in de zoute (kust) wateren. De steur doorliep zijn hele levenscyclus in Nederland.

Voorkomen van de Europese Atlantische steur in de periode 1954-2006. De deltawerken en sluizen sluiten de Rijndelta bijna volledig af. De blauwe lijn geeft de landsgrenzen op zee aan.

De kaart hierboven de steurvangsten, uit de periode daarna, laat een andere situatie zien: steurmeldingen uit het zoete deel van het Rijnsysteem en zijrivieren komen nauwelijks meer voor. Na de laatste vangstmelding op de binnenwateren – een vis gevangen in 1953, op de Nieuwe Merwede – wordt pas in 1992 weer een Europese Atlantische steur van 70 centimeter aangetroffen op de Nieuwe Merwede.

Verder komen enkele steurmeldingen binnen vanaf het Noordzeekanaal en worden steuren aangetroffen bij de monding van de Dollard, rond de Waddeneilanden en langs de Noordzeekust. De meeste steuren zijn kleine individuen van nog geen meter lang. Uit de kaart is op te maken dat de steur nog niet helemaal is uitgestorven in de Nederlandse wateren, ook al blijft het in deze periode bij één waarneming in de rivieren.

Langs de Nederlandse kustlijn komt de steur nog steeds heel spaarzaam voor en ook in de territoriale wateren in de Noordzee wordt nog een enkele keer een zeldzame steur gevangen. De aangetroffen vissen doorlopen in de Nederlandse wateren echter niet meer alle levensstadia.

De kaart rechts geeft inzicht in steurmeldingen gedurende de recente periode van herintroductieprojecten in Europa. De belangrijkste meldingen komen van de Gironde-delta in Zuidwest-Frankrijk, de Elbe in Noordwest-Duitsland (niet op de kaart afgebeeld) en op kleinere schaal van de Rijn in Nederland.

In Nederland worden steuren gemeld in de rivieren, in de zuidelijke delta, langs de Noordzeekust én op open zee – met name ten noorden van de Waddeneilanden. Uit de meldingen blijkt dat uitgezette steuren in de Rijn na uitzet snel op weg gaan naar zee.

Daar verblijven ze enkele weken in de mondingen om te wennen aan het zoute water voordat zij de overgang naar zee maken. Alle steuren die in 2012 en 2015 zijn uitgezet, vertonen dit patroon.

Op oudere leeftijd, bij een lengte tussen de 110 en 140 centimeter, worden dieren waargenomen op de Oestergronden in de Noordzee en in de Duitse bocht. Waarom de meldingen allemaal uit dit specifieke gebied komen, is niet goed te verklaren. De bodem bestaat hier voornamelijk uit zand met op sommige delen fijner slib en modder.

De belangrijkste vangst bestaat er uit platvis in de vorm van tong, schol en tarbot (van der Reijden, Hintzen, & al., 2018). Deze samenstelling en bevissing is niet uniek voor dit gebied en komt ook voor in nabije aangrenzende gebieden. 

Uit de verzamelde gegevens is op te maken dat de Europese Atlantische steur nooit helemaal is verdwenen uit de Nederlandse wateren, hoewel hij daar als voortplantende soort niet meer voorkomt. Zelfs nog vóór de herintroductieprogramma’s werden steuren waargenomen langs de Nederlandse kust en in de Voordelta. Momenteel komen de meeste meldingen uit de Nederlandse, Duitse en Deense delen van de Noordzee ten noorden van de Waddeneilanden.

Nooit weggeweest

De verwerkte steurmeldingen geven natuurlijk geen compleet beeld van het voorkomen van de Europese Atlantische steur in de Nederlandse binnenwateren en de Noordzee.

We kunnen alleen conclusies trekken uit (historische) meldingen die ook zijn doorgegeven. Omdat in het verleden bijvoorbeeld geen wintervisserij gericht op steur plaatsvond in de Voordelta en rivieren, zijn daar ook geen gegevens van. Van zee komen alleen steurmeldingen als ze worden gevangen én worden gemeld.

Het is dus te kort door de bocht om te stellen dat steuren alleen op de visgronden voorkomen. Dit is simpelweg de plek waar zij in contact komen met de beroepsvisserij en zodoende kunnen worden gemeld. Hoewel de Europese Atlantische steur-populatie nog steeds in zwaar weer zit en voortdurende inspanningen nodig zijn om de soort voor uitsterven te behoeden, is de conclusie dat de steur nooit helemaal uit Nederland en de Nederlandse territoriale wateren is weggeweest.

De verschillende steuren (en juvenielen) die in Europa kunnen worden aangetroffen.

Meld een steur

Voor een goed beeld van de verspreiding en conditie van steuren in de Noordzee en rivieren is het van belang dat vangsten van Europese Atlantische steuren worden gemeld, bij voorkeur bij onderzoeksinstituut Wageningen Marine Research of via steurwwf@gmail.com. Volledige vangstmeldingen (inclusief foto) waarbij de vissen weer zorgvuldig worden vrijgelaten, komen zelfs in
aanmerking voor een beloning.

Het overgrote deel van de tot nu toe gemelde steuren kwam als bijvangst in het net van beroepsvissers op zee. Let erop dat deze zeldzame vis na het verzamelen van enkele gegevens met de grootst mogelijke zorg weer in het water wordt teruggezet. Veel beroepsvissers volgen het stappenplan voor de steur www.ark.eu/nieuws/2019/ stappenplan-voor-steurenvangst en melden de bijzondere vangst nadat de vis levend is teruggezet.

Bron: Visionair 55, maart 2020

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.