Snoekvissers bepalen zelf voor een groot deel of ze succesvol zijn, is de stellige overtuiging van Joshua Martina. Dat begint al voordat je aan de waterkant staat. Om je op weg te helpen vertelt Joshua je hoe je actief en effectief met de dobber achter wintersnoek aangaat.
Via deze link ga je naar het artikel in Hét Visblad. De tips en trucs die daarin staan, vult hij hieronder aan met een aantal extra handige weetjes om succesvol op wintersnoek te vissen.
Bij het vissen met dood aas vis je op een relatief statische manier. Dit betekent dat je goed moet bedenken waar je je aasvis te water laat. Dit doe je bij voorkeur natuurlijk daar waar de snoek zijn prooivis vindt. In de winter verzamelt witvis zich op diepere plekken zoals in (jacht)havens of onder bruggen, dat daardoor ook automatisch het jachtterrein van de snoekvisser wordt.
De montage voor het vissen met dood aas is eenvoudig: een takel met twee dreggen, loodgewicht, snoekdobber en tenslotte een stuitje. De vorm van de dobber wordt bepaald door de manier waarop je vist – vanuit de boot (slanke sleepdobber) of vanaf de kant (klassieke snoekdobber of zeildobber) – en het formaat aasvis dat je eronder hangt.
Uiteraard zijn er speciale doodaashengels te koop, maar met een standaard karperset kun je ook prima uit de voeten. Hengels, molens, steunen, beetverklikkers; alles is hetzelfde – alleen verruil je de boilie voor een dode aasvis. Die laatste kun je natuurlijk zelf vangen, maar je kan ook op de markt zeevis als sardine en makreel inslaan. Die kun je mooi invriezen zodat je altijd een voorraad dood aas bij de hand hebt. Veel succes deze winter!