Snoek zwemt in elke sloot ‘om de hoek’, maar blijft een vis die bij velen tot de verbeelding spreekt. Zijn bek vol scherpe tanden én de verhalen over verdwenen watervogels en aangevallen zwemmers maken Esox lucius tot een vis waar je niet snel over uitgepraat raakt. Daarom zetten we in dit artikel een paar interessante snoekweetjes voor je op een rijtje.
Het is absoluut geen fabeltje dat snoeken hun eigen soortgenoten eten. Al zodra ze zo’n 2 cm lang zijn, staan de broertjes en zusjes ook op het menu. Ook daarna blijft het oppassen: in wateren met weinig waterplanten en andere schuilgelegenheid worden de meeste snoekjes in het eerste levensjaar al door grotere soortgenoten verorberd.
Die eten zo niet alleen voor een volle buik, maar ook voor een toekomst met minder soortgenoten (lees: voedselconcurrenten). Grote exemplaren schromen bovendien niet om een relatief grote soortgenoot te pakken. Snoeken kunnen vissen tot wel 75% van hun eigen lengte naar binnen werken – al duurt het verteren dan soms weken en kan dit bij ‘verslikken’ ook tot de dood leiden.
Lees
hier het volledige artikel.