HSV Service

Zeeforel: je ziet 'm niet, maar hij is er wél

9063
18 apr 2021

Nederland een forellenland? Dat wij weinig snelstromende rivieren en klaterende beken hebben, wil nog niet zeggen dat ze er niet zijn. Van de Atlantisch forel zwemmen tegenwoordig weer hele aardige exemplaren rond en met een beetje hulp kunnen er nog mooie dingen gebeuren. Lees er alles over in dit uitgebreide Visionair-artikel.

Zon en stevige buien wisselen elkaar af op deze herfstdag langs de Vecht in het buitengebied van Dalfsen, Overijssel. Niet speciaal
een plek waar je forellen zou verwachten. Toch kun je hier, bij de stuw Vechterweerd, met een beetje geluk een forel aantreffen.

Van zichzelf ziet de Vecht er niet echt forellerig uit; een brede, traag stromende laaglandrivier die grotendeels door dijken in een
keurslijf wordt gehouden. Maar schijn bedriegt. De Overijsselse Vecht heeft ook een bovenloop en daar heeft de Atlantische forel wel
degelijk iets te zoeken.

De Vecht ziet er niet uit als forelwater, maar schijn bedriegt.

Twee gezichten

De Atlantische forel Salmo trutta trutta is een vissoort met twee gezichten. Net als bijvoorbeeld het driedoornig stekelbaarsje komt
de soort in twee varianten voor. De ene houdt zich zijn hele leven op in zoetwater, in dit geval de bovenlopen van snelstromende rivieren en beken – veelal in heuvelachtig tot bergachtig gebied. Deze residente vorm heet dan beekforel en wordt maximaal 60 centimeter lang. 

Daarnaast is er de zeeforel. Genetisch gezien is dit exact dezelfde vissoort als de beekforel, alleen migreert hij als jong visje van de rivier naar zee. Als volwassen vis keert hij terug naar zijn geboorterivier om voor nageslacht te zorgen. Dit type kan veel groter worden en zelfs lengtes tot 1 meter bereiken. Gedurende hun verblijf in zee is de zeeforel voornamelijk zilver van kleur met verspreid wat donkere stippen. Tijdens de paaitrek verandert zijn kleur naar geel/oranje tot bruin en krijgt hij bruine en oranje stippen. De mannetjes krijgen ook een gebogen onderkaak, de karakteristieke haakbek.
 
Om nog maar eens aan te geven dat zeeforel en beekforel tot dezelfde soort behoren; ze paaien gezamenlijk. Een deel van het jongbroed kiest ervoor om hun geboortegrond te verlaten en de rivier af te zakken naar zee in zoetwater, in dit geval de bovenlopen van snelstromende rivieren en beken – veelal in heuvelachtig tot bergachtig gebied. Deze residente vorm heet dan beekforel en wordt maximaal 60 centimeter lang.

“Het is een slimme manier van de soort om verzekerd te zijn van het voortbestaan”, zegt Jan Kamman, hoofd afdeling Onderzoek en
Advisering bij Sportvisserij Nederland. “Als er iets gebeurt met de populatie in het binnenland, kan zo’n calamiteit worden opgevangen
door zeeforellen die terugkeren om te paaien. Andersom houden beekforellen de soort ook in stand als door omstandigheden zeeforellen de bovenlopen niet meer bereiken.”
 
Volgens Kamman is de zeeforel dus ook nooit uitgestorven in Nederland. “Iets wat we van de zalm, steur, elft, fint en houting helaas niet kunnen zeggen.” Waarom een deel van de jonge beekforellen voor een verblijf op zee kiest, is en blijft giswerk. “Het kan te maken hebben met voedselgebrek, dat het daardoor te druk in een beek wordt”, zegt Kamman.
 
Het lijkt aannemelijk dat gunstige omstandigheden in een beek het van nature aanwezige trekgedrag remmen; waarom zouden jonge
Atlantische forellen de wijde wereld in trekken als het ze in de beek aan niets ontbreekt? Anderzijds is het even voor de hand liggend dat juveniele vissen die te weinig voedsel vinden, gedwongen worden om een beter leven elders te zoeken. Hier bij de stuw Vechterweerd hebben we het dus over over de zeeforel, de trekkende vorm van de Atlantische forel. Deze stuw is een serieuze barrière voor zeeforellen die via de Vecht de beken stroomopwaarts willen bereiken. Gelukkig is hier in 1987 een van de eerste echte vistrappen in Nederland aangelegd.
 

Bij stuw Vechterweerd kun je zomaar een Atlantische forel aantreffen.

Swimway Vecht

Op deze locatie wordt in de maanden oktober en november onderzocht of en hoeveel zeeforellen door de vispassage bij Vechterweerd
heen zwemmen. Dat gebeurt met behulp van een vangkooi die de vistrap over de hele breedte afsluit en waar weer een fuik aan zit. In principe belandt elke vis die de vispassage neemt uiteindelijk in het net.
 
Bovendien is de opstelling otterproof: de dieren kunnen via een luik aan de bovenkant ontsnappen. In het kader van het project
Swimway Vecht wordt hier nu voor het derde jaar op rij onderzoek gedaan naar het trekgedrag van de zeeforel. Het project is een gezamenlijke onderneming van Sportvisserij Nederland, de waterschappen Drents Overijsselse Delta en Vechtstromen, Duitse overheden en hengelsportorganisaties. Vandaag is Kamman met twee vrijwilligers aanwezig om de fuik te inspecteren.
 
“Dit gebeurt drie keer per week”, meldt Kamman terwijl hij en vrijwilliger Gerwin Bonhof gehuld in waadpakken vol verwachting het
water in stappen. Gerrit Lubbers, voorzitter van hengelsportvereniging De Voorn in Nieuwleusen, kijkt vanaf de oever toe. Helaas blijkt de fuik leeg. Bonhof en Kamman ontdoen de vangkooi en de wanden van het net van aangekoekte plompenbladeren en ander drijfvuil.
“Een zeeforel zal minder snel een vuile fuik in zwemmen”, verduidelijkt Kamman.

Bonhof en Lubbers maken deel uit van een vrijwilligerspool van vijfentwintig man, die beurtelings de fuik legen. Dat die nu leeg is, kan
het enthousiasme van Kamman nauwelijks temperen. Hij weet waar hij en zijn vrijwilligers het allemaal voor doen.
 
Dat er wel degelijk zeeforellen worden gevangen, blijkt wanneer Kamman op zijn telefoon een zeeforel van 77 centimeter laat zien.
“De herfst van 2020 is het derde najaar dat de locatie Vechterweerd wordt bemonsterd op zeeforel. In 2018 hadden we er één, in 2019 vijf en dit jaar tot op heden één”, vertelt hij met veel enthousiasme.

Met speciale fuiken wordt onderzocht of en hoeveel forellen de stuw passeren.

Doortrekkers

De Vecht is een rivier van ruim bijna 170 kilometer lang, waarvan alleen de laatste 60 kilometer zich op Nederlands grondgebied
bevinden. Via het Zwarte Water mondt hij uiteindelijk uit in het Zwarte Meer en het IJsselmeer.
 
De zeeforellen die hier in de fuik belanden zijn dus doortrekkers op weg naar de bovenloop in Duitsland. “Dit deel van de Vecht is in
feite de middelloop tussen zee en de bovenloop”, zegt Kamman.
 
“De zeeforellen die wij hier vangen zijn daar geboren, in de buurt van Metelen en Schöppingen. Daar ontspringen ook beken als de
Dinkel en de Berkel.” Op hun trek naar de paaiplaatsen moeten zeeforellen in de Vecht zes stuwen zien te passeren. Hier bij Vechterweerd zal dat best lukken, denkt Kamman. “We vangen ze in de vistrap, maar reken maar dat ze bij hoogwater simpelweg rechtdoor over de stuw speren. Dat is voor zeeforellen geen enkel probleem.”
 
Of de zeeforellen daadwerkelijk in Duitsland tot paaien komen, is echter de vraag. “Helaas zijn daar nog obstakels waar geen vis langs
kan. In tegenstelling tot de zalm is de paaitrek van zeeforel geen alles-of-niets-verhaal. Voor vrijwel alle zalmen is de paaitrek hun
laatste tocht. Een zalm die zijn neus stoot tegen een barrière geeft het vrij snel op. Een zeeforel daarentegen blijft het proberen. Lukt
het niet, dan zakt hij terug af naar zee en doet het jaar daarop een nieuwe poging.”
 
Zeeforellen die wél hun paaiplaatsen weten te bereiken paaien daar in de wintermaanden. De paai vindt plaats op grind- of kiezelbedden in zuurstofrijke beken en rivieren.

Een mannetje met een lengte van 77 centimeter is tot nu toe de grootste forel die in het onderzoek is aangetroffen.

Smoltificeren

De jonge vissen, die bij een lengte van 15 tot 20 centimeter naar zee trekken, verliezen hun bruinrode kleur en vingervlekken om ver-
volgens zilverachtig van kleur te worden – de meest geschikte kleur voor een verblijf op zee. Deze verandering heet smoltificeren.
Het afzakken naar zee is meestal geen probleem, want een smolt kan zich simpelweg met de stroom laten meevoeren. Ook stuwen vormen dan geen barrières.
 
Eenmaal aan de kust verblijven jonge zeeforellen geruime tijd in de riviermondingen, om daar te wennen aan het zoutgehalte door
hun osmo-regulatie aan te passen. Kamman sluit niet uit dat de zeeforellen uit de Vecht niet allemaal naar zee trekken: “Het is ook mogelijk dat een deel in het IJsselmeer blijft en daar opgroeit.
 
Dan heb je het over meerforellen ook weer zo’n overlevingsstrategie. De meeste zeeforellen blijven waarschijnlijk voor de kust dan wel
in de Waddenzee, maar uitzonderingen zijn er altijd. Soms worden zeeforellen uit Schotland in de Waddenzee aangetroffen.”

Naast de stuw heeft het waterschap een informatiebord over het migratieonderzoek geplaatst.

Gezenderde vissen

Alle zeeforellen die Kamman en zijn team vangen, worden voorzien van een kleine, drie centimeter lange zender die elke 90 seconden een uniek signaal uitzendt. Had Kamman vandaag wél zeeforel gevangen, dan was die via een kleine operatie in de buik van een zender voorzien.
 
Een keten van ontvangers tot aan de Ketelbrug, waar het Ketelmeer uitmondt in het IJsselmeer, registreert de signalen van gezenderde
vissen en slaat ze op.

Een van de meest bijzondere zeeforellen met een zender is nummer 23095. “Die vingen we in november 2018 en is toen de Vecht
opgezwommen tot Hardenberg, om daarna onverrichterzake de rivier weer af te zakken richting IJsselmeer en Waddenzee. In
oktober 2019 hebben we deze vis teruggezien in de Vecht.”
 
Kamman weet dat de zeeforel in kwestie in 2019 is doorgezwommen tot aan het Duitse plaatsje Nordhorn, net over de Nederlandse
grens. “Daar zit wel een stuw met vispassage, maar die was blijkbaar te moeilijk. Hij is er in ieder geval niet langs gekomen. Daarna hebben we ’m terug zien zwemmen. Overigens is de Vecht echt niet de enige rivier waar zeeforellen optrekken. Ze doen het in al onze
grote rivieren en de zijtakken daarvan. Dit is een zijtak van de IJssel, dus de Vecht hoort tot het stroomgebied van de Rijn.”

Onder verdoving worden de vissen voorzien van een zender. De overleving van deze vissen bedraagt 100 procent.

Limburgse forellen

Ook de Maas maakt deel uit van het verspreidingsgebied van de Atlantische forel. De op deze rivier aantakkende Limburgse beken zijn
volgens Kammen geschikt als paaigebied. “Dan hebben we het over beken als de Geul, de Roer en hun zijbeken. Je kunt in de winter
in het centrum van Valkenburg forellen zien paaien en in de Roer staat ook een vangkooi waar geregeld forellen in belanden.
 
De Geul is momenteel niet goed optrekbaar voor zeeforel. In de benedenloop staat nog een watermolen zonder vistrap. Het aanleggen van een vispassage ligt hier echter gevoelig vanwege het risico dat exotische grondels de Geul optrekken.”

Laaglandbeken

Zeeforellen trekken niet alleen naar bergbeekjes met veel stenen en rotsen. Ze komen ook voor in laaglandbeken, bijvoorbeeld in
Noord-Duitsland en Denemarken waar zanderige laaglandbeken uitmonden in de Waddenzee. Volgens Kamman betekent dit dat ook andere Nederlandse beken als paaiplaats kunnen fungeren.
 
“Voor velen was het ook een verrassing dat er zeeforel in de Vecht voorkomt. En misschien dat er in de beken in Noord-Drenthe
mogelijkheden zijn voor de zeeforel. De basisvoorwaarden zijn er. In Noord-Drenthe, in het systeem van het Peizerdiep, zijn we al bezig om de omstandigheden voor de zeeforel te verbeteren. We zetten er ook zeeforelbroedjes uit.”

Naast zeeforel zijn ook kwabaal (onder) en rivierprik (boven) doelsoorten van Swimway Vecht.

Habitatherstel

Stuwen blijven een belangrijk knelpunt voor het herstel van de forelpopulatie. “In Nederland zouden er veel meer nevengeulen
moeten komen ter vervanging van de stuwen, vindt Kamman. “Als die dan ook nog groot en lang genoeg zijn, met stenen en grindbedden, zouden die ook geschikt kunnen zijn als paaiplaats.”
 
Het weer laten meanderen van beken is volgens Kamman in principe prima voor de visstand en de natuur. “De waterafvoer is echter
nog steeds leidend. De nieuw gegraven meanders zijn vaak te breed waardoor er nog steeds te weinig stroming staat. En juist die
stroming heeft een beek nodig om tot leven te komen. Het zijn gechargeerd gezegd eerst brede rechte sloten, en daarna brede,
kromme met een beetje stroming.”
 
Toch is Jan Kamman optimistisch. “We hebben hier in Nederland een schatkist die op een kier staat. We kunnen het zilver van de vissen al zien glinsteren. De waterschappen hebben de sleutel van de schatkist in handen. Mij kan het niet snel genoeg gaan, maar we moeten ze ook de tijd geven om de habitat voor de Atlantische forel te verbeteren.”

Niet alleen zeeforel 

Overigens beperkt het project Swimway Vecht zich niet tot de zeeforel. Andere doelsoorten zijn winde, paling, kwabaal en rivierprik. Verrassingen waren er ook; bij een bemonstering met een zalmsteek kwamen in 2018 tientallen houtingen boven water. “Helaas hadden we toen geen ontheffing om ze te merken. Die hebben we nu wel en inmiddels hebben we meer dan zestig houtingen van een zender voorzien.”

De laatste jaren worden er steeds meer houtingen in de onderzoeksfuik aangetroffen.

Vissen voor verbinding

Swimway Vecht is ook niet het enige zeeforelproject. Rond het project Groningse Lauwersmeer loopt Vissen voor Verbinding, waarmee wordt geprobeerd om de verbinding tussen de Waddenzee, het Reitdiep en de achterliggende beekstelsels te optimaliseren.

Het ideaalbeeld is het Deense eiland Funen, waar in pakweg veertig jaar een zwaar gemankeerd waterstelsel werd omgebogen tot een walhalla voor zeeforel. En passant ontstond een welig tierende sportvisserijsector die de regionale economie geen windeieren legt.
Jan Kamman hoopt dat het in Nederland ook ooit zo ver komt. De schatkist die hij schetste staat op een kier. Of hij verder opengaat,
is aan de waterschappen.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.