Vis & water

Verslag WK Feeder Portugal

5640
28 jun 2017

Vanaf het moment dat bondscoach Jan van Schendel wist dat het WK Feeder aan de oevers van de Rio Sorraia in het Portugese Cabeção zou plaatsvinden, stond dit kampioenschap speciaal ‘omlijnd’ in zijn agenda. Dit WK was een van zijn hoofddoelen voor dit jaar, zo niet hét hoofddoel. Hieronder volgt zijn relaas van het WK Feedervissen.

Begrijp me niet verkeerd: ieder kampioenschap is natuurlijk even belangrijk. Het is alleen zo dat we in het feedervissen nu niet bepaald fantastisch presteerden. En ik had het gevoel dat dit deze keer allemaal heel anders zou kunnen aflopen. Vrijwel alle teamleden kenden vooraf de situatie ter plaatse al. Dat is altijd perfect voor elkaar bij de feedervissers: het fanatisme druipt er vanaf. Vrijwel iedereen had in april meegedaan aan een wedstrijd op het WK-parcours. Dat is natuurlijk ideaal.

Karper en barbeel

Bovendien kwamen ze enthousiast terug. De feedervisserij aldaar concentreerde zich in het midden en vooral aan de overzijde van het water. Een portie geluk was onontbeerlijk, want met name de overkant van het water is erg grillig: grote overhangende struiken en her en der ook inhammen. Daarbij draaide het in Cabeção eigenlijk maar om twee vissoorten: karper en barbeel. Dit keer geen visserij ‘onder de hengeltop’, maar veel meer vissen op afstand met werpen zo tussen de 40 en 80 meter.


Alvervissen

Maar het liep behoorlijk anders dan we het ons hadden voorgesteld. Al snel bleek dat de vangsten nu veel minder waren dan in april. Er waren nu daarentegen heel veel alvers. En daar maakten heel wat teams al snel een hoofddoel van. Alvervissen in de feedervisserij! Het moet niet gekker worden, maar het was wel de realiteit. En daar moesten wij ons ook aan aanpassen. In sommige vakken zouden de karpers en barbelen absoluut de doorslag gaan geven, maar elders waren de vangstgewichten dermate laag dat de alvervisserij veel meer ‘zekerheid’ bood voor een goed vakresultaat dan zo’n bonusvis. Vooral tegen het einde van de trainingsweek werd er dus meer getraind op de alvers dan welke andere vissoort ook.

Goede trainingsweek

Wij hadden enkele fantastische trainingsboxen geloot en vingen ook bijzonder goed in vergelijking met de andere teams. Eigenlijk werd de alvervisserij pas de laatste twee dagen van de trainingsweek voor ons een optie. Misschien was de beschikbare trainingstijd voor die visserij daardoor iets aan de korte kant, maar op zich redden we ons redelijk – daar waar nodig. Het niveau van een Italië, Frankrijk, Servië, Hongarije of noem nog maar wat landen zouden we natuurlijk niet kunnen halen. Voor ons zouden de alvers altijd een ‘noodzakelijk kwaad’ blijven. We konden er hooguit wat punten mee redden. En zo zou het ook allemaal gaan.

Reglement ontoereikend

De eerste captainsmeeting was natuurlijk hilarisch. De reglementen zijn gewoon niet goed genoeg geschreven: voor heel veel zaken die op papier staan is altijd wel een omweg te bedenken. Zo was er niet aan te ontkomen dat werd afgesproken dat er met een lege voerkorf mocht worden ingeworpen. Die ‘worp’ was ook verplicht, al was het er een met slechts de lengte van een molenomwenteling. ‘Vriend en vijand’ was het erover eens dat dit niet de echte intentie was van de feedervisserij. Maar logischerwijs ging iedereen daarna natuurlijk snel over tot de orde van de dag.

Bonusvis en medaillekansen

Op de eerste wedstrijddag ving gelukkig iedereen in de ploeg een bonusvis, zodat we in het tussenklassement op de vijfde plaats stonden en zeker nog medaillekansen hadden. Italië behaalde een belachelijk goede uitslag met een aanpak die vrijwel uitsluitend op alvers was gericht. Wit-Rusland stond tweede met een ‘gemengde’ aanpak, maar Ierland (3) en Hongarije (4) concentreerden zich ook op de alver. Na ons volgde er trouwens een hele rij landen op korte afstand. Het was dus duidelijk dat we op de tweede dag goed zouden moeten presteren, wilden we nog een medaille bemachtigen.


Minder goede vangsten

Op de tweede wedstrijddag mochten we niet klagen over de loting. De vangsten waren deze dag echter minder; ook werden er minder alvers gevangen. Het was nu koeler, bewolkt en aan het einde van de wedstrijd regende het zelfs. We deden het niet slecht, maar ook onze concurrenten presteerden goed. Als gevolg daarvan schoof de hele uitslag door elkaar en wist niemand meer hoe het af zou gaan lopen. In één vak bleven wij echter zonder bonusvis, wat de slechtste vakuitslag van het weekend opleverde. Diep in mijn hart wist ik daarna dat we een medaille niet gingen redden; hoewel het er nog heel lang op leek dat we brons konden pakken.


Teleurstellend resultaat

Italië won het WK overtuigend met 67 punten, met ook op dag twee de focus vrijwel alleen aandacht voor de alvers. Roemenië werd verrassend tweede met 78 punten. Zij waren dit WK de uitzondering en mikten vrijwel uitsluitend op de grote vissen. Servië werd verrassend derde met 79 punten, ook vooral dankzij heel veel alvers. Wij werden uiteindelijk zesde met 83 punten. De 41 punten van dag twee waren er uiteindelijk net teveel na de 42 van de eerste wedstrijd. Dat is natuurlijk teleurstellend, zeker als je zo dichtbij de medailles eindigt. Frustrerend dat het allemaal weer net niet zo mocht zijn.

Snelle ontwikkelingen

In een eerder verslag van een groot internationaal schreef ik het al eens, maar in de feedervisserij ontwikkelt alles en iedereen zich bliksemsnel. Als je dan een parcours treft waar het een niet-Nederlandse visserij is, dan wordt het gewoon heel erg moeilijk om ‘zomaar even’ een medaille te winnen. Bij dit WK Feeder was het erg zonde dat de alvers uiteindelijk zo’n grote rol speelden, maar het is niet anders.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.