Over het vissen op roofblei met de spinhengel is al het nodige geschreven. Het met de vliegenhengel belagen van deze roofvis komt een stuk minder aan bod. Op zich niet zo heel gek, want voordelen heb je als vliegvisser niet ten opzichte van de spinvisser. Juist daarom vindt Michel Dekker dit zo'n leuke en uitdagende bezigheid.
Michel Dekker legt in dit artikel precies uit wat 'de handicaps' zijn van het vliegvissen op roofblei die deze visserij zo bijzonder leuk en uitdagend maken. Als aanvulling geeft hij hieronder nog een paar aanvullende praktische tips voor het vissen op roofblei met de vliegenlat.
Aangezien het binnenstrippen snel dient te gebeuren, is het een vereiste dat je werptechniek een beetje in orde is. Dit om de nodige afstand te kunnen maken – anders zou je streamer maar op een heel klein stuk de aandacht van roofblei kunnen trekken. Houd er daarom bij het zoeken van stekken rekening mee dat de vis binnen werpbereik zit.
Het water op ondiepe platen in rivieren warmt snel op en trekt als gevolg veel jong visbroed aan. De roofblei komt in de ochtend- en avonduren graag de ondieptes op om er te jagen op een snel en gemakkelijk maaltje. Bijkomend voordeel is dat deze stekken vaak in de buurt van de kant liggen, zodat je er goed met je streamer bij kan komen.
Als leadermateriaal voldoet fluorocarbon in een sterkte van tussen de 12 en 15 pond. Dat komt neer op een puntdikte van zo'n 25/00 tot 30/00 en dit is nodig om de eerste harde klappen na de aanbeet goed op te kunnen vangen. Je leader maak je ongeveer drie meter lang, waarna je hier met een lusknoop de streamer aan bevestigt.
Het is een manier van vliegvissen waar je even aan moet wennen – zeker het tempo – maar de voldoening als het je lukt om een roofblei op de vliegenhengel te vangen is groot. Temeer omdat de aanbeten van deze roofvis in de regel keihard en spectaculair zijn.