Deze maand gaan we in de rubriek de Twaalf Provinciën naar Arnhem. In de Gelderse provinciehoofdstad kan de witvisser zich helemaal uitleven, zoals Pieter Beelen vanaf de Rijnkade laat zien.
Via deze link kom je bij het artikel. Hieronder geeft Pieter nog een paar extra tips.
In een grote rivier als de Rijn mag het lokvoer zwaar en vooral rijk aan aas zijn. Wees dus niet te zuinig met het door je grondvoer mixen van bijvoorbeeld maden, mestpiertjes en zoete maïs. Let er bij het voeren wel op dat je de voerplek zo klein mogelijk houdt. Dan hoeft de vis niet lang te zoeken naar je haakaas.
Het water stroomt hard, de vis is gretig en heeft waarschijnlijk nog nooit een haak gezien; de visserij mag dus vrij grof zijn. Een hoofdlijn van tussen de 14/00 en 1600 nylon (bij de vaste stok in combinatie met een topelastiek), onderlijn die 2/00 dunner is dan de hoofdlijn en een grote, sterke haak als de Kamasan B611 maat 12 met daarop zes maden is zeker niet overdreven. Ondanks deze stevige montage verdient het de aanbeveling om niet te dichtbij de kade te vissen. Daar verspeel je gemakkelijk materiaal en vis. Vis daarom liever op vijf tot tien meter uit de kant.
Kades trekken veel vis aan, maar vergen ook enkele aanpassingen van je uitrusting. Zorg voor een schepnet met lange steel van minimaal drie meter lang, een leefnet (indien gewenst) met voldoende lengte en een spons aan een touw of een fles water om je voer mee nat te maken. Heb je dit allemaal voor elkaar, dan kun je aan de Rijnkade een prima visdag beleven.