Menig sportvisser heeft een haat-liefde verhouding met de roofblei. Het wil namelijk lang niet altijd lukken om de zilveren Oost-Europeaan te pakken te krijgen – de soms spectaculaire taferelen van jagende vis ten spijt. De verhalen over de specialistische aanpak die Aspius aspius wel niet zou vereisen, doen het zelfvertrouwen van veel roofvissers ook geen goed. Toch is roofblei vangen volgens Robert de Wilt vaak echt geen rocket science. In dit artikel helpt hij je op weg met tips & trucs.
Over roofblei doen de nodige ‘papegaaienverhalen’ de ronde. Zo zou de vis alleen ’s ochtends vroeg en ’s avonds laat te vangen zijn. En dan alleen als het kunstaas absurd snel wordt binnengedraaid. En de aanbeet? Oh jee. Pas maar op, want de ‘beuk’ op je hengel zou een 25/00 leader zo doen knappen. Allemaal een beetje overdreven, als je het mij vraagt. Toegegeven; er zijn zonder meer verschillen tussen de roofbleivisserij op de Maas, Waal, Lek, IJssel en alle andere op deze wateren aangetakte rivieren en kanalen. Maar er zijn een aantal vuistregels voor het vissen op roofblei waarmee je een heel eind op de goede weg bent om zo’n schitterende vis te vangen.
Klik hier voor het hele artikel (PDF) en hieronder voor de video.