Aalscholvers horen net als futen, reigers, ijsvogels en andere visetende vogels in de natuur thuis. Er zijn echter situaties waarin aalscholvers een negatief effect hebben op de visstand. Dan moet het mogelijk zijn om beschermende
maatregelen te nemen.
Vooral in kleine en afgesloten
wateren zoals
visvijvers kunnen aalscholvers
schade aan de
visstand opleveren. De vis is hier
erg kwetsbaar voor aalscholverpredatie,
onder meer doordat het vaak
ontbreekt aan voldoende schuilgelegenheid.
Met als gevolg dat de
aanwezige visstand zodanig wordt
gedecimeerd, dat sportvissers niets
of nauwelijks meer wat vangen.
Onderzoek
toont bijvoorbeeld aan dat
in deze visvijvers nagenoeg alle
vis tussen de 15 en 45 centimeter
verdwijnt. Daarnaast
worden de overgebleven
vissen hier
zo schuw dat ze overdag
vaak slecht vangbaar
zijn.

Groter bereik
Het aantal aalscholvers in
Nederland is de afgelopen jaren
constant gebleven. Wel zijn er verspreid
over het land meer kleinere
kolonies ontstaan. Daardoor is het
bereik van de aalscholvers toegenomen
en zijn de vogels in staat om
meer wateren te bezoeken. Het gevolg
is dat meer sportvissers overlast
ervaren.

Aangezien een gezonde
en aantrekkelijke visstand voor
de sportvisserij van levensbelang
is, vormen aalscholvers dus een belangrijk
onderwerp voor Sportvisserij
Nederland. Via visserijkundig onderzoek worden de gevolgen van
aalscholvervraat in kaart gebracht.
Indien nodig worden de hengelsportverenigingen
dan geadviseerd
in het nemen van maatregelen.
Huidige maatregelen
Om de lokale overlast door aalscholvers
voor sportvissers en schade
aan de visstand te beperken, biedt
Sportvisserij Nederland hengelsportverenigingen
ondersteuning bij het nemen van maatregelen. Dat
betreft onder meer:
- Het weren van aalscholvers door onderwatergeluiden, vogelverschrikkers en door het spannen van draden of netten over vijvers.
- Het beschermen van de aanwezige vissen door het creëren van schuilplaatsen – bijvoorbeeld met gaaskooien en het afzinken van kerstbomen of takkenbossen – en de aanleg van natuurlijke, begroeide oeverzones.
- Een ander visstandbeheer. Slanke, relatief kleine vissen zijn zeer kwetsbaar voor aalscholvers. Het regelmatig uitzetten van blankvoorn op visvijvers betekent in feite het voeren van aalscholvers. Wat grotere (spiegel)karpers en kruiskarpers blijken in de praktijk ongevoeliger te zijn voor aalscholvervraat. Door in visvijvers (kruis)karper uit te zetten in plaats van brasem en blankvoorn verdwijnt de overlast van aalscholvers meestal snel.


Standpunt
Sportvisserij Nederland vindt dat
hengelsportverenigingen met visvijvers
in specifieke gevallen ruimere
beschermingsmogelijkheden voor de visstand ter beschikking
moeten krijgen. De negatieve impact
op de visstand door toedoen
van aalscholvers kan – afhankelijk
van de situatie – daarbij op verschillende
manieren worden beperkt:
door het creëren van schuilplaatsen
voor vis, aangepast visstandbeheer
of het weren c.q. verjagen van aalscholvers.
Vanwege de beschermde
status van de aalscholver via de Flora-
en Faunawet zijn andere maatregelen
(zoals bejaging) niet mogelijk.
Europese aanpak
Aangezien aalscholvers zich niet aan landsgrenzen houden, wordt met de
zusterorganisaties
in het buitenland samengewerkt aan een Europese aanpak
van overlast door aalscholvers. Daarnaast werkt Sportvisserij Nederland aan
een aanpassing van de nieuwe Natuurwet in Nederland. Deze aanpassing
moet ervoor zorgen dat hengelsportverenigingen in aanmerking kunnen
komen
voor compensatie voor schade die is aangericht door aalscholvers.
-> Meer over de ondersteuning aan hengelsportverenigingen