Een tonijnachtige kweekvis – yellowtail kingfish – heeft alles mee om een succes te worden. IMARES, onderdeel van Wageningen UR, ondersteunt de kweek en de marketing. Volgens Marnix Poelman, projectmedewerker bij IMARES, is de Nederlandse variant lekkerder dan de Australische variant.
Volgens Maurice Langezaal, kwaliteitsmanager bij vishandelaar Schmidt Zeevis, kan de kwaliteit van de Nederlandse Yellowtail met meer kennis alleen nog maar beter worden.
Goed nieuws voor Nederlandse viskwekers
Als de geelstaart in Nederland aanslaat, is dat goed nieuws voor de Nederlandse viskwekers, want de sector leidt al jaren een kwijnend bestaan. Meerval slaat slecht aan bij het publiek; de palingkweek kampt met een onzekere aanvoer van glasaal en voor verse tilapia is er slechts een kleine markt, als gevolg van goedkopere import.
De geelstaart gaat het volgens Oliver Schneider van Imares wél redden. Schneider is projectleider van een project om deze nieuwe kweekvis in Nederland duurzaam te kweken en effectief in de markt te zetten. Financiering komt van het Visserij Innovatie Platform. IMARES begeleidt het project en levert onder meer kennis over duurzame kweek en een goede aansluiting op de markt.
Met de smaak van de geelstaart zit het dus wel goed, maar er is meer nodig om het als kweekvis te maken op de markt. Vandaar dat ook andere kwaliteiten van de vis tegen het licht zijn gehouden. "We hebben nadrukkelijk vanuit de markt gekeken, waar vraag naar was", licht Schneider de projectstrategie toe. "Naast een hoge vleeskwaliteit speelt ook duurzaamheid een belangrijke rol."
Recirculatiesysteem
"Sinds kort kunnen ze de vis in Australië voortplanten, er is dus geen wildvang van jonge visjes nodig", licht projectmedewerker Poelman toe. "Ook het feit dat deze vis als alternatief kan dienen voor de bedreigde zwaardvis en tonijn en snel en efficiënt groeit, draagt bij aan het duurzame karakter."
Als de kweker de vissen in een recirculatiesysteem bij een graad of drieëntwintig houdt, duurt het volgens Poelman slechts een maand of zeven voordat de dieren van een paar gram tot een verkoopbaar gewicht van ruim een kilo zijn gegroeid. De kweek in Australië is wat goedkoper dan in Nederland, maar dat is volgens Poelman geen probleem. "Het grootste voordeel van Nederlandse kweek is dat we veel minder transportkosten hebben. Dat geeft ons wat marge om iets duurder te produceren."
Bron: Food Holland
-> Meer over de aalproblematiek