Intrek glasaal: geen reden voor gejuich.

8356
14 okt 2014

Onderzoeksinstituut Imares verricht in opdracht van het ministerie van EZ jaarlijks metingen aan de intrek van glasaal op een aantal lokaties langs de kust. De metingen bij de spuisluis van Den Oever (Afsluitdijk) gaan al terug tot 1938 en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan het bepalen van de omvang en trend van de jaarlijkse glasaalintrek. Andere meetpunten zijn bijvoorbeeld Nieuw Statenzijl (stroomgebied Eems) en Bath (Schelde).

De glasaal bij Den Oever wordt bemonsterd door in de periode maart-mei tussen 22.00 uur en 05.00 uur elk uur een trek met een kruisnet te doen. Per seizoen gaat het dan om enkele honderden trekken. Deze methode is sinds 1938 toegepast, zodat de uitkomsten over deze lange periode met elkaar vergelijkbaar zijn.

Glasaalindex

De laatste jaren worden er bij Den Oever per trek gemiddeld meer glasalen gevangen dan in de periode daarvoor (gerekend vanaf het jaar 2000). De zgn. ‘glasaalindex’ wordt berekend over het aantal glasalen in de periode april-mei, doorgaans de belangrijkste maanden voor intrek. In 2013 werden er in 643 trekken 3703 glasalen gevangen, in 2014 leverden 474 trekken 2148 glasalen op. De index voor 2013 was 5,8. Met een index van 4,5 scoorde 2014 dus iets lager. De volgende figuur geeft de jaarlijkse index weer vanaf 1979.


(data Imares, figuur Sportvisserij Nederland)

Door de zachte winter was de glasaal echter tamelijk vroeg, zodat er ook in maart regelmatig glasaal op het kruisnet naar boven kwam. Ter vergelijking heeft Imares daarom ook de glasaal-index berekend voor de periode maart-mei. De cijfers worden dan per locatie en jaar wat anders, maar het patroon door de jaren heen verandert er niet wezenlijk door.
Als maart wordt meegenomen, worden de cijfers voor Den Oever:

  • 2013: 3989 glasalen over 908 trekken; index = 4,4
  • 2014: 4374 glasalen over 680 trekken; index = 6,4

Op verschillende andere meetpunten bleek de intrek in 2013 hoger te liggen ten opzichte van de voorgaande 5 jaar. Dit beeld zette zich voor verschillende lokaties door in 2014, waarbij de lokaties Nieuw Statenzijl en Bath duidelijk hoger scoorden dan de vorige decennia. Andere lokaties bleven min of meer gelijk of scoorden lager dan in 2013.

Sterk verlaagd

De resultaten van de zeer langjarige intrekbemonstering bij Den Oever tonen een sterk verlaagde intrek na 1985. Het gemiddelde niveau van de glasaalintrek in de laatste 15 jaar (2000-2014: 1,9) is minder dan 5 % van het vroegere niveau (1951-1980: 61,5). Het niveau van de intrek bij Den Oever dit voorjaar (2014: 4,5) is vergelijkbaar met het niveau van de intrek in de jaren 1987-1994 (4,8), maar nog steeds aanhoudend laag (7,4% van het vroegere niveau).

Het is dan ook nog veel te vroeg om te verwachten dat dit (iets) hogere niveau zich de komende jaren zal handhaven of zal uitbreiden. Een tijdelijk wat hoger niveau heeft zich bijvoorbeeld ook in de periode 1995-1997 voorgedaan.

De conclusie is dan ook dat er een verhoging is van de intrek in 2013-2014 t.o.v. de laatste 15 jaar, maar de index blijft nog steeds ver onder het niveau van voor de jaren ’80.

Dit wordt ook geïllustreerd met de volgende figuur. Deze geeft per jaar het totaal aantal gevangen glasalen weer bij Den Oever voor de periode 1942-1980. De circa 4000 glasalen die in 2013 en 2014 bij Den Oever zijn geteld, zijn vergelijkbaar met het aantal in de periode 1946-1950. Maar waar deze periode van korte duur was, zijn de huidige, lage aantallen helaas al decennia aan de orde.


Bron figuur: Sportvisserij Nederland

Bron: Imares, voorlopige rapportage glasaal (24 september 2014) aan het ministerie van Economische Zaken. In de loop van 2014 volgt een definitief rapport.

Lees ook:

Er zijn geen gerelateerde berichten.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.