Nieuwe natuur Trintelzand en Houtribdijk

3204
03 jun 2020

Rijkswaterstaat heeft in 2019 zandige oevers en een deel van natuurgebied Trintelzand in het Markermeer aangelegd, als onderdeel van de versterking van de Houtribdijk. Om de ontwikkeling van het gebied in de gaten te houden, wordt deze nieuwe natuur de komende vijf jaar intensief gemonitord. De grootste uitdaging: voldoende dynamiek in het gebied bereiken én behouden.

De zandige oevers van de Houtribdijk liggen er al maandenlang groen bij. Op dit moment wordt er nog hard gewerkt aan de uitbreiding van Trintelzand. Het eerste deel van Trintelzand zat in 2019 tijdens de aanleg al vol met vogels. Deze zomer vertrekken de laatste schepen en kraanmachines en is het hele project klaar. En dan begint het werk van Ria Kamps, senior adviseur watersystemen bij Rijkswaterstaat en vanaf het eerste uur betrokken. Kamps start in 2020 het monitoringsprogramma van Trintelzand, samen met specialisten en externe ecologen: "We gaan het hele gebied ecologisch monitoren. Dat betekent dat je kijkt naar de ontwikkeling van de biodiversiteit in een gebied. Voor de zandige oevers en Trintelzand hebben we een zeer intensief monitoringsprogramma opgesteld voor macrofauna, oever- en waterplanten, vogels, vleermuizen, watervlooien en vissen. Minimaal vier keer per jaar voeren we veldinspecties uit en bekijken we de stand van zaken op locatie. Dat is nog best een klus, want niet elk deel van het gebied is even goed bereikbaar."

Schuilen, paaien en groeien

De Houtribdijk is ooit aangelegd om de Markerwaard in te polderen. Dat is nooit gebeurd, waardoor het Markermeer overbleef en hier de waterkwaliteit door het afgesloten karakter achteruit ging. Bij de aanleg van de zandige oevers en met name Trintelzand lag de focus daarom op het herstellen van de waterkwaliteit en de ecologie in het gebied. Dit gebeurde met behulp van natuurlijke land-waterovergangen. In Trintelzand zijn verschillende natuurvriendelijke oeverzones aangelegd. Om te beginnen is er een zone waar de originele diepte is aan gehouden. Daar is het tussen de 2,5 m en 1,2 m diep. Dit wordt vooral een schuil- en opgroeigebied voor de vissen, aldus Kamps. "Daar liggen bomen in het water. Deze zorgen voor schuil- en mogelijk paaiplaatsen voor onder andere brasem en dienen als substraat voor speciale soorten macrofauna en algen. In de dammen hebben we gaten gemaakt zodat water in en uit kan stromen. Dit bevordert de dynamiek. De ondiepe zone die daarna komt - van 60 tot 20 cm onder water - moet een gebied voor waterplanten zoals kranswieren worden."


Kattenstaart

Tot slot is er het moerasgebied. Daar moet kreekvorming ontstaan en mag het afwisselend nat en droog zijn. Kamps: "Dit is het meest spannende gebied, omdat we niet weten hoeveel dynamiek hier ontstaat. Vorig jaar hebben we dit onder water gezet, om zo versnelde wilgengroei tegen te gaan. We willen namelijk rietmoerassen; het is niet de bedoeling dat het een wilgenbos wordt. Tot nu toe werkt dit goed, we hebben nog geen wilgen gezien in 2020. In een rietmoeras komt meer dynamiek voor. In dit gebied hebben we ook op drie plekken riet aangeplant. Nu staat er veel moerasandijvie. We monitoren dus zorgvuldig wat er gebeurt. Hopelijk ontwikkelt het aangeplante riet zich goed en mogelijk groeit hier aankomende jaren gele lis, rietgras, lisdodde, watermunt en kattenstaart."

Dynamiek van Trintelzand en de Houtribdijk

De grootste uitdaging volgens Kamps is voldoende dynamiek in het gebied te bereiken én te behouden. Alleen dan groeien en bloeien er verschillende flora en fauna. "Als er niet voldoende dynamiek in het gebied zit, dan is er een risico op blauwalg of botulisme,’ legt Kamps uit. ‘Dit houden we dus scherp in de gaten. We evalueren jaarlijks. Dat is ook een moment waarop we kunnen bijsturen op onderhoud en beheer. Bijvoorbeeld door de gaten in de buitenste dijk van Trintelzand groter te maken, zodat er meer water instroomt. Maar wat we in 2019 hebben gezien, is hoopgevend. We denken dat het wel goed komt." 

Waardevolle lessen

De kennis en ervaring die Rijkswaterstaat dankzij de monitoring opdoet, is bruikbaar voor nieuwe aanlegprojecten en onderhoud en beheer van andere natuurgebieden. Kamps: "We kijken nu ook met een schuin oog naar de Marker Wadden. Het is een ander gebied, maar de ervaring die zij opdoen met ecologische monitoring komt zeker van pas. Bijvoorbeeld: hoe zorg je dat er voldoende dynamiek is? In hoeverre zal de waterbodem inklinken? De zandige oevers en Trintelzand zijn zo nieuw, we hebben hier als Rijkswaterstaat nog weinig ervaring mee. Dat zijn hele waardevolle lessen."

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.