Onderzoek uitgelicht - platvis in de polder

3801
21 jul 2020

De maatregel om niet meer op aal te vissen (en gevangen aal terug te zetten) leverde met name hengelsportverenigingen in Zeeland ledenverlies op. In 2010 startte Sportvisserij Nederland daarom een onderzoek naar alternatieve sportvissoorten in brakke wateren. Het project Platvis in de Polder moet het visplezier terugbrengen en sportvissers weer de kans bieden een visje mee te nemen voor eigen consumptie.

HSV Oosterschelde uit Zierikzee was een van de verenigingen die het ledenbestand flink terug zag lopen na de instelling van de vangstbeperking op aal. Zo konden sportvissers geen paling meer meenemen uit de Grote Kreek in Ouwerkerk. Terwijl dit water – waar
HSV Oosterschelde de visrechten heeft en regelmatig regenboogforel uitzet – juist bekend stond om de goede palingvangsten.

De ontevredenheid hierover was voor de vereniging aanleiding om contact op te nemen met Sportvisserij Zuidwest Nederland en te onderzoeken of en hoe de sportvisserijmogelijkheden op de Grote Kreek konden worden verbeterd.

Na een aantal verkennende gesprekken, waarbij onder meer visbiologen van Sportvisserij Nederland aanschoven, werd besloten om het pilotproject Platvis in de Polder op te starten.

18.000 tongen


Na selectie van een aantal wateren die in aanmerking kwamen voor onderzoek en een literatuurstudie naar de behoeften en eisen van zoutwatervissen in de zomer- en de wintersituatie – onder meer voor wat betreft zoutgehalten, zuurstofgehalten en temperatuur – bleek de Grote Kreek in Ouwerkerk een geschikt water om bijvoorbeeld tong in uit te zetten. Dat gebeurde al begin 2011 toen zich de unieke mogelijkheid voordeed om 18.000 tongen (van circa 10 centimeter groot) uit een Nederlandse kwekerij aan te kopen.



In het najaar werden bij een onderzoeksvisserij 23 tongen teruggevangen en bleek dat de vissen in de regel bijna 8 centimeter waren gegroeid. De vangsten in het voorjaar van 2012 vielen echter bijzonder tegen: er werden met fuiken maar twee tongen gevangen. Ook de hengelvangsten in de zomer van 2012 waren slecht volgens HSV Oosterschelde.

Moerasgas


Ondertussen was uit milieumetingen naar voren gekomen dat in de winter een gelaagdheid in het water voorkwam. In de diepere waterlagen was de watertemperatuur te laag voor tong én te veel moerasgas (zwavelwaterstof) aanwezig – later bleek dit in de zomer ook dieper dan circa zes meter voor te komen.

Dit gas ontstaat bij een onvolledige afbraak van organische stof, dus als er te weinig zuurstof aanwezig is. In sloten herken je de aanwezigheid van moerasgas vaak omdat het dan stinkt naar rotte eieren. Zou je met een stok in een sloot met veel gas prikken, dan komen er vaak veel stinkende gasbellen omhoog.

Niet zelden ontstaat in deze omgeving ook methaan, wat giftig is voor vis. Als dit gas massaal vrijkomt bij luchtdrukverlagingen (denk aan een onweersbui), dan kan het zorgen voor een vrij massale vissterfte. Op basis van deze gegevens concludeerden de onderzoekers dat ongeveer éénzesde deel van het wateroppervlak niet productief was in de zomer én winter.

Door met tarbot


Het project kwam hierdoor in een impasse terecht, die in 2016 (mede) werd doorbroken door een subsidie van de Provincie Zeeland. Dat jaar werden 1.750 gekweekte tarbotjes uitgezet die afkomstig waren van een kweker uit het Zeeuwse Kamperland.

In 2017 en 2018 zijn respectievelijk 800 en 837 grotere tarbotten uitgezet. In die jaren werden telkens ook 600 tot 800 botten uitgezet. In het najaar van 2016 tot en met 2019 is in samenwerking met een beroepsvisser en de Stichting Zeeschelp met fuiken gevist om te kijken hoe de vissen zich ontwikkelden.


Het formaat van de tarbot bij uitzetting.


Zo werden in het najaar van 2019 maar liefst 116 tarbotten gevangen met een gemiddelde lengte van 37 cm en een gemiddeld gewicht van 980 gram. De zwaarste tarbotten waren 1.500 tot 1.700 gram zwaar!

De vangst van tarbotten neemt ieder jaar toe, terwijl de vangst van bot lijkt te stabiliseren. Overigens groeien de botten ook bijzonder goed: er zaten exemplaren van meer dan 1 kilo tussen en op een enkele bot na bleken alle vissen in topconditie te zijn!


Regelmatig vinden visserijkundige onderzoeken plaats om te kijken hoe de vissen zich ontwikkelen.


Zeebaars uitzetten?


Deze resultaten zijn beter dan die met tong werden behaald. De hengelvangsten van de platvissen zijn echter teleurstellend te noemen. Het is (nog) niet precies duidelijk waar dit aan ligt. Mogelijk dat de enkele trekjes die met een kleine kor werden gedaan – om te kijken
of dit wellicht nakomelingen van de uitgezette platvissoorten opleverde – een verklaring bieden.

Platvisjes werden tijdens dit onderzoek niet gevangen, maar de hoeveelheden garnalen en dikkopjes waren verbazingwekkend hoog. Deze bijvangst zou weleens de reden kunnen zijn dat de vissen minder goed aan de hengel worden gevangen. Het werpt tegelijkertijd de vraag op waarom er niet meer vis zit als er zoveel voedsel voorradig is?

Momenteel wordt met de betrokken partijen overlegd om te kijken hoe het project kan worden voortgezet. Een mogelijk vervolg zou bijvoorbeeld kunnen zijn om zeebaars uit te zetten. Ondertussen gaat het huidige beheer – de uitzet van bot en regenboogforel – wel gewoon door.


Bron: Hét VISblad - aug 2020

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.