LATTROP - Met vereende krachten wordt het sleepnet over een afstand van driehonderd meter door de Geele Beek bij Lattrop gesjord. Het begin en eind zijn afgezet met keernetten. Ontsnappen lijkt onmogelijk.
Visonderzoek in de Geele Beek bij Lattrop. Foto: Rikkert Harink
"Het is altijd weer spannend om te zien wat we boven water halen", zegt visonderzoeker Patrick Rutjes van onderzoeksbureau Aqua Terra. Samen met collega Eelke Dijkstra en beroepsvisser Wiek Smit hangt hij boven het net. "Wat weinig grote vis. Een paar snoeken, zeelt en een brasem. Ik had eigenlijk wel wat meer verwacht", reageert Rutjes. Maar het aantal kleine visjes is enorm.
De grote vis wordt apart gehouden in een met water gevulde, witte ton. "Snoek genoeg, maar aan de kleine kant." Volgens een boer uit de buurt is dat wel logisch. "Er vissen hier veel Duitsers en die die nemen alle grote vissen mee. Maar er kunnen hier wel joekels zitten. Dan moeten de jonge watervogels oppassen."
Alle vissen worden gewogen, gemeten en op naam gebracht. Veel blankvoorn, rietvoorn en baarsjes. Maar ook enkele vetjes, een klein en onbekend visje. Maar zo zeldzaam, dat de soort op de Rode Lijst van bedreigde Nederlandse diersoorten staat.
Als de vis uit het sleepnet is verwerkt, worden alle oevers voor de volledigheid nog een afgevist met schepnetten voorzien van stroom. Nog eens honderden voorns, maar ook enkele palingen en zelfs nog een snoek worden gevangen. "Nu hebben we hier alles wel ongeveer gevangen. We pakken de boel in en gaan naar de volgende plek".
Het waterschap Regge en Dinkel laat op dit moment ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water op 60 meetpunten in onder meer de Regge, de Hagmolenbeek, de Itterbeek, de Azelerbeek en de Geele Beek grootschalig de visstand onderzoeken. Dat gebeurt door stroken van 300 meter op alle vissen te onderzoeken. "We willen op deze manier inzicht krijgen in de visstand. Want het voorkomen van vissoorten en de aantallen vissen zegt veel over de toestand van riviertjes en beken", zegt ecoloog Bert Knol van het waterschap.
Op grond van de Europese regelgeving zijn alle waterbeheerders verplicht om voor hun wateren ecologische doelen vast te leggen. Door systematisch om de zes jaar de visstand te meten, kan worden vastgesteld of de doelstellingen ook daadwerkelijk worden gehaald. "Vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water moeten waterbeheerders dat ook waarmaken. Anders volgen mogelijk boetes", aldus Knol.
Het waterschap Regge en Dinkel ziet met name mogelijkheden in het Dinkelstroomgebied. "Hier liggen grotendeels nog natuurlijk stromende beken met een zeer bijzondere flora en fauna. Hier komen nog zeldzame soorten voor als serpeling, rivierdonderpad, bermpje, beekprik, alver en riviergrondel."
Verbetering van de natuur in en langs de riviertjes en beken is volgens Knol vooral te bereiken door veranderingen in de inrichting van beken. "Ja, meer dan door kwaliteitsverbetering van het water. Die is over het algemeen vrij goed, terwijl de kosten voor verdere verbetering van de waterkwaliteit in geen verhouding staan tot het rendement".
De ecologische verbetering van de Twentse wateren wordt in 2015 door de Europese Unie beoordeeld in een tussenevaluatie, maar moet in 2027 zijn gehaald.
Een probleem zijn stuwen en andere obstakels voor trekkende vissen. De Regge en de Vecht zijn door de aanleg van vispassages toegankelijk, maar de Dinkel is nog een probleem. "De onderdoorgang van de Dinkel bij het Kanaal Almelo-Nordhorn, de watermolen van Singraven bij Denekamp en de Ottershagenstuw zijn op Nederlandse gebied obstakels. Dit moeten we, net als een grote stuw op Duits grondgebied, oplossen om de Dinkel met zijbeken weer helemaal toegankelijk te maken. Het is opvallend dat trekvissen als kopvoorn en winde nu geheel ontbreken in het stroomgebied van de Dinkel."
Rutjes en zijn collega's hebben de netten weer klaar liggen voor een volgende 300 meter vissen in de Geele Beek. Ecoloog Knol: "Een beek met veel ecologische mogelijkheden. Met zeer schoon water uit het brongebied in het Bentheimer Wald. Voor dit soort grensoverschrijdende beken gaan we nauw met<