Vis & water

Zeeprik gebruikt zijn neus

6469
10 jun 2011

Hoe vinden vissen die opgroeien in zee weer de weg naar de rivieren om zich voort te planten? Een vraag die visonderzoekers al vele jaren bezighoudt.

Bekend is inmiddels dat veel vissoorten, zoals zalmen, hiervoor - naast een ingebouwd magnetisch 'kompas' - hun reuk gebruiken.

Recent is ook voor de zeeprik beter in kaart gebracht hoe deze soort zich orienteert richting de riviermonding en het optrekken van de rivier. Amerikaanse biologen hebben in het Grote Merengebied hiervoor zeeprikken met zenders uitgerust en hun gedrag gevolgd.


De zeeprik is een echte parasiet

Als eerste uitkomst bleek dat de zeeprik vrijwel uitsluitend ’s nachts zwemt. Overdag liggen de dieren op de bodem of verbergen zich bij obstakels. In de actieve perioden bleek het gedrag in drie fasen te verlopen.

In fase 1 zwemmen de prikken met een gemiddelde snelheid van 1,5 km/uur in een horizontale lijn, op constante afstand van en tamelijk dichtbij de oever. Ze maken wel sterk verticale bewegingen, in een tamelijk constant ritme, zo om de drie minuten. De prikken zwemmen hierbij van vlak aan de oppervlakte tot aan de bodem en weer terug. Men verklaart dit gedrag als volgt: de prikken zijn op zoek naar geursporen die de rivier in de zee “uitwaaiert”. De meeste rivieren monden via een estuarium uit in zee, waarbij het rivierwater uitwaaiert en de zoetwater pluimen zich vermengen met zeewater en uiteindelijk hierin geheel wordt opgenomen.

Met deze verticale migratie zoeken zij de rivierpluim (fase 1). Als de pluim eenmaal is gevonden, stopt de verticale migratie. De prikken blijven dan in de bovenste waterlaag zwemmen, waarbij ze scherpe bochten draaien. Zo blijven ze de rivierpluim detecteren en schuiven ze geleidelijk op in de richting van de riviermonding (fase 2).

Dan breekt fase 3 aan waarbij de zeeprik actief binnentrekt en zich orienteert op de directe stroming van de rivier. Uit eerder onderzoek was al bekend geworden dat de zeeprik zich ook orienteert (in ieder geval) op reukstoffen (feromonen) die de ver stroomopwaarts levende zeepriklarven in een rivier afscheiden. De rivier voert de feromonen mee tot in de rivierpluim. Deze signaalstoffen vertellen de zeeprik dus al op zee dat er een rivier in de buurt is, waar larven leven en er dus geschikt habitat om te paaien en op te groeien aanwezig is.

De zeeprik keert niet per se terug naar de geboorterivier (homing) zoals veel zalmachtigen. Iedere rivier met larven kan geschikt zijn. De feromonen wijzen de weg, geholpen door de “fijne neus” van de zeeprik in combinatie met het nu voor het eerst beschreven trekgedrag.

Bron: Vrieze, L.A. et.al. (2011). Olfactory-mediated stream-finding behavior of migratory adult sea lamprey (Petromyzon marinus). Can. J. Fish. Aquat. Sci. 68: 523-533

Er zijn geen gerelateerde berichten.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.