Vis & water

Uittrek schieraal Maas vol knelpunten (video)

6517
21 sep 2012

Het vergroten van de hoeveelheid uittrekkende schieraal is een speerpunt in de Aalverordening en de Aalbeheerplannen van de EU-lidstaten. Maar hoeveel schieraal trekt er nu uit, bijvoorbeeld uit het stroomgebied van Rijn en Maas?

Het meten van deze uittrek is geen sinecure. Niet alleen is de uittrek van schieraal een nachtelijk gebeuren, de combinatie met vaak stormachtig weer, verhoogde rivierafvoeren en het feit dat het gaat om onderzoek in grote en ook druk bevaren rivieren, bezorgt beheerders en onderzoekers flinke hoofdbrekens. Maar nieuwe technieken, zoals het volgen van van zenders voorziene alen (tracking m.b.v. het NEDAP-systeem), biedt perspectief. Ook voor het in kaart brengen van migratieroutes en knelpunten en obstakels.

In een samenwerking tussen Belgische en Nederlandse onderzoekers is in 2007 getracht meer kennis en informatie te krijgen over de uittrek van schieraal uit de Maas. In totaal 31 schieralen werden voorzien van een zender en uitgezet in de Berwijn, een zijrivier van de Maas in België. Nog niet de helft, 13 schieralen, bleek daadwerkelijk te gaan trekken. Dit gebeurde vooral toen er begin december een piek optrad in de waterafvoer. De rest bleef in de Berwijn achter, blijkbaar nog niet schier genoeg om aan de reis te willen beginnen.

Niet meer te traceren

Van de wel trekkende schieraal bleken vijf individuen tussen detectiestation 2 en 5, grofweg het traject van de Maas in Limburg, niet meer te traceren. De resterende acht alen bereikten weliswaar de Bergse Maas, maar slechts twee exemplaren zijn daadwerkelijk uitgetrokken naar de Noordzee. De overige zes zijn of gevangen, om een andere reden dood gegaan, of hebben zich ergens in de beneden-rivieren gevestigd. (N.B. de huidige gesloten tijd voor de schieraalvisserij bestond in 2007 nog niet).

De uittrekkende schieralen hadden respectievelijk 35 en 97 dagen nodig gehad voor hun reis van 326 km. Het onderzoek wijst dus op een succesvolle schieraaltrek van 15%, maar eveneens op een aantal problemen. Zo lijken de aanwezige WKC’s een belangrijke oorzaak van sterfte, afwijkend gedrag en daardoor ook vertraging.

Check onderstaande video over de catastrofale gevolgen van waterkracht. De video staat los van het onderzoek.


The End of The River door EFTTA-EFTTEX

De verschillen in gedrag tussen individuele schieralen waren groot, zoals bleek voor timing, rustperioden en gemiddelde snelheid. Gemiddeld legden de alen 53 km per dag af, de snelste racete omgerekend met 167 km/dag richting de Noordzee.

Het onderzoek laat nog veel vragen open. Zoals de vraag waarom meer dan de helft van op het oog schiere alen, niet is weggetrokken, maar nabij de plaats van uitzetting is gebleven. Niettemin werpt het onderzoek een eerste licht op het complexe vraagstuk van de schieraaluittrek uit de Maas. Maar ook dat met een uittrek van slechts 15%, er in de rivieren grote knelpunten aanwezig zijn voor een geslaagde reis van de aal naar het paaigebied.

Bron: Verbiest et.al (2012). Escapement success and patterns of downstream migration of female silver eel Anguilla anguilla in the river Meuse. Ecology of Freshwater Fish 21: 395-403.

Er zijn geen gerelateerde berichten.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.