Door de maatschappelijke wens om consumptievis diervriendelijker te doden, blijft het onderwerp ‘pijn bij vissen’ voor discussie zorgen. Vooral de vraag of vissen kunnen lijden staat daarbij centraal. Op grond van de meest recente literatuur daarom negen vragen én antwoorden over pijn bij vissen.
Pijn is voor velen zo alledaags en begrijpelijk, dat we ons zelden meer realiseren hoe pijn ‘werkt’, of wat de wetenschap leert over de neurologische en psychologische kant van menselijke pijn. Die basiskennis is nuttig als uitgangspunt, want het is een grote stap van de eigen ervaring naar de vraag of vissen pijn ervaren, een onderwerp dat meer en meer aandacht krijgt. Enig elementair gereedschap is handig om een standpunt te bepalen, ook omdat onderzoekers tot uiteenlopende conclusies komen.
Iedereen heeft weleens pijn, maar wat gebeurt er dan eigenlijk in lichaam en brein?
In onze huid, maar ook in spieren, botten en interne organen, zitten zogenaamde nociceptoren. Deze zenuwuiteinden kunnen schadelijke prikkels opvangen, variërend van chemische stoffen, hitte of schadelijke druk tot wrijving en doorsnijding. Het is het neurologische gereedschap waarmee we lichamelijke schade en gevaarlijke situaties waarnemen. Het bijzondere van die receptoren is dat ze signalen alleen doorgeven als ze boven een drempelwaarde uitkomen: een milde aanraking zet ze bijvoorbeeld niet in werking, een harde dreun wel.
Een andere bijzonderheid is dat dezelfde zenuwuiteinden zeer uiteenlopende soorten prikkels kunnen opvangen. Neem een klein snijwondje in je vinger tijdens het bereiden van een maaltijd. Het wondje zelf is pijnlijk door de schade aan de huid, maar het sap van een hete rode peper prikt echt veel gemener en ook warm water met zeep voelt niet prettig. De nociceptoren vangen deze prikkels op en zetten zenuwimpulsen in gang, het elektrische signaal gaat via het ruggenmerg naar de hersenen, waar het brein ze interpreteert en van betekenis voorziet.
Hoe vertaalt het brein zulke schadelijke prikkels in pijn?
Uit onderzoek met hersenscans bij proefpersonen is duidelijk geworden dat bij de gewaarwording van die signalen en bewuste pijnbeleving veel hersendelen een rol spelen: de neocortex, hersenstam en allerlei tussengelegen gebieden, waarbij de centraal in het brein gelegen thalamus dient als schakelstation. Het ‘netwerk’ van hersengebieden dat betrokken is bij de verwerking van schadelijke signalen wordt daarom ook wel met ‘pijnmatrix’ aangeduid.
De vertaling van signalen tot bewuste pijnbeleving wordtsterk beïnvloed door iemands persoonlijkheid, ervaringen, herinneringen, verwachtingen en emotionele toestand. Stress van een slagveld kan de pijnbeleving van een gewonde militair bijvoorbeeld onderdrukken. De vertaling van schadelijke prikkels in een pijngevoel is
geen lineair proces, waarbij in een enkel hersengebied de ‘interpretatie’ plaatsvindt. Tussen prikkeldetectie en het ‘gevoel’ of de emotionele beleving zitten bij mensen vele schakels. Het laat ook zien dat nociceptie –het waarnemen van schadelijke prikkels– en pijnperceptie twee verschillende processen zijn.
"De hersenen van vissen zijn niet te vergelijken met die van zoogdieren, laat staan van mensen".
Kunnen vissen schadelijke prikkels detecteren?
Vanuit evolutionair oogpunt bekeken zou het buitengewoon vreemd zijn als vissen geen nadelige prikkels of regelrechte schade aan lijf en vinnen zouden kunnen detecteren. Het was vooral een gebrek aan wetenschappelijke belangstelling die ervoor zorgde dat pas in 2002 en 2003 de eerste aanwijzingen werden gevonden. Toen bleek uit onderzoek dat forellen verschillende klassen nociceptoren hebben.
Inmiddels zijn zulke zenuwvezels bij meer beenvissen aangetroffen. Dat de signalen van nociceptoren het vissenbrein bereiken is ook aangetoond: onderzoekers zien veranderingen in de hersenactiviteit van vissen na schade aan
de huid. Het bestaan van nociceptie bij vissen is daarmee
geen wetenschappelijk discussieonderwerp meer.
Als vissen op schadelijke prikkels reageren,
voelen ze dan ook pijn?
Sommigen zien in de vondst van het vermogen tot nociceptie
sluitend bewijs dat vissen pijn kunnen voelen.
Maar dat is niet zo omdat nociceptie maar een los stukje
is uit een forse puzzel. Pijngedrag kan ook zonder pijngevoel
bestaan, zoals een mens in een reflex zijn hand
terugtrekt als ie zijn vinger brandt. Het wetenschappelijke
debat over pijn bij vissen gaat de voorbije vijftien
jaar vooral over de vraag wat het vissenbrein ‘doet’ met
deze prikkels. Resulteert het in reflexen en vermijdingsgedrag
om nieuwe schade te voorkomen, of levert het
bewuste pijnbeleving en lijden?
Die ogenschijnlijk simpele vraag is aanleiding voor
meningsverschillen tussen onderzoekers.
Er is ook veel
ruimte voor discussie omdat mensen –anders dan bij
soortgenoten– van vissen geen antwoorden kunnen
krijgen als zij hen al vragen zouden stellen om iets te
weten te komen over innerlijke ervaringen. We zijn
aangewezen op vergelijkende hersenwetenschap en
gedragsobservaties. Los daarvan zijn er nog andere
ingewikkelde vragen, bijvoorbeeld over het verschijnsel
bewustzijn, een fenomeen dat zelfs bij de mens door de
wetenschap nog niet goed begrepen wordt.
Hebben vissen het brein om pijn te ervaren?
Er zijn veel wetenschappers die op basis van verschillen
in hersenstructuren tussen vis en zoogdier betogen dat
pijnbeleving bij vissen onmogelijk is. Bewuste pijnervaringen zijn bij de mens namelijk in hoge mate afhankelijk
van de neocortex en zo’n structuur ontbreekt bij
vissen. Je zou dat standpunt in een metafoor kunnen
samenvatten: een karper heeft geen vleugels, en kan dus
echt niet vliegen.
Andere onderzoekers stellen dat het niet gaat om gelijkvormige
hersenstructuren, maar om de aanwezigheid
van functionele circuits in een vissenbrein, die schadelijke
prikkels verwerken op een manier die lijkt op de
pijnmatrix in een zoogdierbrein. In de vorm van een
metafoor: ook al heeft een pinguïn geen vinnen, hij kan
zich toch prima onder water voortbewegen.
Sommigen verwijzen daarbij naar neurologisch onderzoek
aan vogels, een diergroep die ook geen neocortex
heeft ontwikkeld. Vogels hebben een alternatieve breinstructuur
(Wulst) die bij sommige vogelsoorten voor
complexe cognitieve functies zorgt: sociale vaardigheden,
ruimtelijke planning en een groot leervermogen.
Vissen leren van schadelijke prikkels, is dat
een aanwijzing voor bewuste pijnervaring?
Gedragsonderzoek aan vissen heeft de afgelopen jaren
grote vorderingen gemaakt. Vissen blijken veel flexibeler
en cognitief vaardiger dan het clichématige idee van de
goudvis met een geheugen van drie seconden. Ten eerste
zijn vissen sterk in associatief leren: ze kunnen in korte
tijd het verband doorzien tussen een lichtflits en de komst
van voer. Vissen passen zo hun voergedrag snel aan op
basis van ervaringen en kunnen dat geruime tijd
onthouden.
Verder zijn vissen in staat een ‘mentale kaart’ te maken en
onthouden van obstakels en herkenningspunten in de
omgeving en veranderingen daarin op te merken. Sommige
vissoorten die in groepsverband leven kunnen individuen
onderscheiden, en door observatie leren van soortgenoten
waar verborgen voer te vinden is.
Onderzoek met Amerikaanse
zonnebaarzen heeft laten zien dat individuen
eerder jachtsucces met soortgenoten onthouden en die
informatie gebruiken bij het kiezen of vermijden van partners
bij een nieuwe zoektocht naar voedsel.
Een vis leert ook snel het deel van het aquarium te
vermijden waar hij risico op een elektrische schok loopt.
Die ervaring en verwerking in een mentale kaart van de
omgeving gaan verder dan een reflex of conditionering; er
zijn naast de hersenstam ook hogere hersendelen bij
betrokken.
Deze voorbeelden worden soms aangehaald als bewijs
voor bewuste pijnbeleving of bewuste ‘afwegingen’ die een
vis zou maken. Die aanname volgt echter niet uit de observaties,
want ook zonder bewustzijn kan complex leergedrag
bestaan. Zelfs met goed opgezette gedragsexperimenten
zijn er nog alternatieve interpretaties mogelijk.
"Karpers beschadigen kun bek bij het eten van scherpe mossels, maar lijken daar geen last van te ondervinden".
Is het wel reëel om over ‘de vis’ te praten?
Van de 20.000 tot 30.000 soorten beenvissen zijn er
slechts een paar onderzocht, dus het is oppassen met
generaliseren van observaties. De reactie van een forel
op schadelijke prikkels in het laboratorium hoeft niet
model te staan voor alle andere vissoorten, onder alle
omstandigheden. Een forel is geen tonijn en een zebravis
geen steur.
Neem bijvoorbeeld recent nociceptie-onderzoek aan de
kabeljauw. Noorse en Engelse wetenschappers
schreven vorig jaar in PLoS ONE dat het doorboren van
de huid van een mens met een scherp voorwerp voor
een intens stekende pijn zorgt. Ze verwachtten daarom
dat het inbrengen van een vishaak door de onderlip van
een kabeljauw naast weefselschade ook tot stressfysiologische
reacties en gedragsveranderingen zou
leiden.
Dat bleek tot hun verrassing nauwelijks het geval: de
zeven kabeljauwen met een haak in de bek vertoonden slechts enkele malen hoofdschudden en verder geen
verschil met onbehandelde soortgenoten.
De onderzoekers vermoeden dat de reactie van de
kabeljauw op de haak zijn evolutionaire geschiedenis
weerspiegelt: Gadus morhua ‘graast’ door de bodemfauna
en ontmoet zo weleens een agressieve krabschaar
en andere scherpe zaken.
Begrijpelijk dus dat
weefselbeschadiging in de bek niet veel fysiologische
indruk maakt. Het zelfde geldt voor karpers die tijdens
het fourageren op mossels hun bek beschadigen, maar
zich daar niets van aantrekken. Ook roofvissen die zich
verwonden aan stekels van prooivissen vertonen
daarbij geen reactie.
Wanneer zijn de dames en heren wetenschappers
er eindelijk uit?
Helmut Segner signaleert in een uitgebreide review van
de wetenschappelijke literatuur dat de discussie over
nociceptie en pijnbeleving bij vissen in de kern eigenlijk
draait om twee concepten. Aan de ene kant is dat het
alles-of-niets concept, dat ervan uitgaat dat de afwezigheid
van één onderdeel -zoals de neocortex– leidt tot de
conclusie dat pijnperceptie afwezig is.
Bewuste pijnervaring
is zo bekeken iets dat alleen bij een zeer selecte
groep dieren aanwezig is.
Aan de andere kant is er het continuïteitsconcept, dat
benadrukt dat pijnperceptie geleidelijk in de evolutie is
ontstaan. Het gaat ervan uit dat er in sommige diersoorten
al enkele onderdelen van een primitieve pijnmatrix
aanwezig zijn, die kunnen zorgen voor een eenvoudiger
vorm van pijnperceptie.
Voorlopig zijn ze er nog niet uit, er zijn de afgelopen jaren
felle polemieken uitgevochten in de wetenschappelijke
literatuur, waarbij er nog net niet werd gescholden. De
kwestie blijft natuurwetenschappelijk en filosofisch
ingewikkeld, want pijnbeleving draait om bewuste ervaring.
Daarmee is de vraag of vissen pijn ervaren gekoppeld
aan de vraag of vissen bewustzijn hebben, en of je
dat uit gedragsobservaties kan aflezen.
"De ene vis ....."
Hoe gaat de wetenschap van nociceptie bij
vissen de publieke discussie beïnvloeden?
Zoals gezegd: pijn is zo alledaags dat weinig mensen
realiseren dat nociceptie en pijn tamelijk ingewikkelde
zaken zijn. Voor sommigen is het idee dat vissen schadelijke
prikkels kunnen detecteren genoeg om vissen een al
dan niet menselijk vermogen tot lijden toe te dichten.
Aan de andere kant laat nieuw wetenschappelijk onderzoek
ook nieuwe nuances zien.
Een van de standaardmethoden
om nociceptie en stressfysiologie bij vissen te
onderzoeken is injectie met azijnzuur, bijengif of peperextract.
Maar of dat voor vis een realistische simulatie
van schadelijke prikkels is blijft de vraag, want vissen
komen van nature geen tafelazijn, honingbijen of Jalapeños
tegen.
Neem bijvoorbeeld het eerder genoemde onderzoek met
vishaken bij de kabeljauw. Terwijl de kabeljauwen met
een haak in de bek nauwelijks reageerden, vertoonden
hun soortgenoten die in hetzelfde experiment azijnzuur
of peperextract in de lip kregen gespoten wél fysiologische
stressreacties en gedragsveranderingen.
Dit experiment laat onbedoeld zien dat standaardprotocollen
om bij vissen nociceptie te onderzoeken van
beperkte waarde zijn om bijvoorbeeld de effecten van
lijnvisserij te begrijpen.
"... is de andere niet".
Geraadpleegde literatuur:
Rose, J.D. et al. (2014) Can fish really feel pain?
Fish and Fisheries 15 (1): 97–133
Segner, H (2012). Fish Nociception and Pain :
A Biological Perspective. Federal Committee on
Non-Human Biotechnology ECNH.
ISBN: 978-3-905782-08-
Key, B (2015) Fish do not feel pain and its
implications for understanding phenomenal
consciousness. Biology & Philosophy 30 (2):
149-165.
Eckroth, J.R. et al. (2014) Physiological and
Behavioural Responses to Noxious Stimuli in
the Atlantic Cod (Gadus morhua).
PLoS ONE 9(6): e100150
Sneddon, L. (2015) Pain in aquatic animals.
The Journal of Experimental Biology 218: 967-976.
-> Meer in ons dossier 'Pijn bij vissen'.